We zijn klaar, er is een richtlijn. De tijd van praten is nu voorbij. Maatschappelijk verantwoord inkopen bereikte, wat mij betreft, op donderdag 18 mei een mijlpaal. De NEN-normcommissie en NEVI lanceerde toen de nieuwe richtlijn ISO 20400 voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) in Nederland. Na jaren van voorbereiding en internationaal overleg, is deze standaard gereed en goedgekeurd door de 165 ISO-landen. En dat is goed nieuws voor organisaties, maar vooral voor de toekomst van onze planeet en onze (klein)kinderen.
Naar mijn idee is inkoop de aanjager voor de duurzame wereld van morgen. Organisaties kunnen bijdragen aan een circulaire, CO2-arme en inclusieve economie, die zorgt voor welvaart, banen en vooruitgang. Ook blijkt steeds vaker dat duurzame ontwikkeling zorgt voor lagere kosten, een stijgende omzet en sterkere klant- en leveranciersrelaties. Inkopers en hun interne opdrachtgevers spelen bij het bereiken van organisatiedoelstellingen een sleutelrol. Inkoop maakt immers keuzes die een positieve of negatieve impact hebben op het milieu en de mensheid en is daarmee integraal onderdeel van MVO-beleid. Door maatschappelijk verantwoord in te kopen wordt verspilling voorkomen, innovatieve circulaire producten ontwikkeld, arbeidsomstandigheden verbeterd en de continuïteit van organisaties verzekerd. Daarom is MVI een strategische business prioriteit die in de toekomst alleen maar belangrijker wordt. De nieuwe richtlijn ISO 20400 is hierbij een geweldig hulpmiddel.
ISO 20400 is een organisatierichtlijn, het helpt organisaties in brede zin bij het helder en scherp krijgen van hun MVO-doelstellingen. Het is namelijk belangrijk na te denken over waar je impact en invloed op kan uitoefenen, wat je drijfveren zijn en wat je stakeholders verwachten. Want je kunt de hele wereld wel willen helpen, maar het gaat uiteindelijk toch wat jijzelf echt kan doen en dus om het maken van keuzes. Wanneer een organisatie dit eenmaal helder heeft en haar ambitie en doelstellingen kent, is het de bedoeling dit op een goede manier te vertalen naar Inkoop.
Een organisatie moet zich vervolgens dan afvragen waar men met Inkoop in staat is hiermee verschil te maken en invloed uit te oefenen op ketens. Het gaat om het aanbrengen van focus op wat je gaat doen, maar ook op wat je niet gaat doen. Bijvoorbeeld een voedingsmiddelenbedrijf zegt in te zetten op verduurzaming, maar blijft toch rond rijden in dieselauto’s. Je kunt nu verantwoorden dat je je maximaal inzet voor het product dat je levert, bijvoorbeeld verduurzaming van de cacaoketen. Dáár maak je echt het verschil, niet bij die tien leaseauto’s die je toevallig ook nog hebt, dat komt dan later wel als het contract eindigt of de auto’s vervangen moeten worden. Door de standaard te volgen motiveer en onderbouw je waarom je iets wel of juist (nog) niet doet.
ISO 20400 is praktisch, vernieuwend en bondig, het telt slechts 45 pagina’s. Het volgt namelijk het reguliere inkoopproces. In de richtlijn is verder veel aandacht voor de ‘zachte kant’ van inkopen. Want hoe overtuig je jouw organisatie maar ook jouw leveranciers van keuzes die gericht zijn op duurzaamheid? Een onderdeel van de richtlijn is om te blijven communiceren, vertrouwen te realiseren en te werken aan competenties. Het creëren van voldoende draagvlak is en blijft een uitdaging. ISO 20400 besteedt veel aandacht aan stakeholdermanagement.
Tegelijkertijd is het ook een standaard en gemakkelijk toe te passen zodat iedere organisatie stappen kan maken om hun bijdrage aan duurzaamheid aan te tonen en te vergroten. Ik hoop dat veel organisaties van deze mogelijkheid gebruik maken. Want door Inkoop kunnen zij echt hiermee een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame wereld. Wil je meer weten? Kijk dan op de NEVI-site: www.nevi.nl/iso20400 en laat je verder inspireren.
Karin van IJsselmuide, NEVI kennismanager en trainer & voorzitter van de Nederlandse NEN-normcommissie.