We kennen ook enkele manieren om verantwoord ondernemen handen en voeten te geven. Bijvoorbeeld door te werken aan doorzichtige en breed gedeelde standaarden waarmee vorderingen in beeld gebracht kunnen worden. Naast anderen hebben de Universiteit van Groningen enAhold hiervoor de handen ineengeslagen, onlangs bijgevallen door Aegon en ABN Amro. Triple A voor Triple P. Dat bekt lekker, dus dat moet goed kunnen komen op niet al te lange termijn.
Nu op naar de tweede horde. Die blijkt heel wat geduchter van aard. Wij, dezelfde ‘wij’ van daarnet, moeten opheldering zien te verkrijgen over een aantal fundamentele beelden en begrippen die we in de discussie over verantwoord ondernemen bijna achteloos gebruiken zonder ons echt rekenschap te geven van hun inhoud en reikwijdte. En dat is heel riskant. Want dan praat je al gauw plechtig langs elkaar heen.
De tweede horde is in feite een dubbelsprong. Opheldering is nodig over wat wij verstaan onder ‘de economie’ en onder ‘burgerschap’. Want op beide punten voeren vaagheid en intellectuele laksheid de boventoon.
Bijna iedereen heeft het over de economie alsof dat een glasheldere grootheid is. In veruit de meeste gevallen blijken deelnemers aan het debat een gesloten systeem op het oog te hebben waarin individuen op de meest voordelige en efficiënte manier elk hun eigen belangen nastreven. Het marktmechanisme, ook wel ‘de tucht van de markt’ genoemd, zorgt voor een evenwichtige uitkomst. Andere invloeden, zoals waarden en normen, zijn daarvoor niet nodig. Ze werken eerder verstorend.
In dit klassieke beeld is de verhouding tussen economie en ethiek heel moeizaam. Er worden sinds enige tijd wel pogingen ondernomen om tot een genuanceerdere opvatting te komen, maar het resultaat houdt nog niet over. Een recent verschenen bundel ‘Economie & Ethiek in dialoog’ (Van Gorcum 2001) opent met een veelbelovende oproep om aan instituties zoals nieuwe samenwerkingsvormen en heersende waardepatronen een plaats te geven binnen de economische orde. Maar in de rest van de meer dan vierhonderd bladzijden sterft dit streven naar ‘een nieuwe opvatting van economie’ gaandeweg in schoonheid.
Niet veel beter vergaat het de tweede term die opheldering behoeft, ‘burgerschap’. Over individueel burgerschap raken we de laatste tijd niet uitgepraat, en terecht, want het begrip heeft het vermogen om veel publieke energie te mobiliseren. Maar overeenstemming over de inhoud is nog ver te zoeken. Dat is heel bedenkelijk, ook voor ons idee van verantwoord ondernemen . Want ettelijke grote ondernemingen kondigen in hun code of ‘Mission Statement’ onbekommerd aan dat zij zich zullen gedragen als een ‘good corporate citizen’. Dan zou het wel plezierig zijn als we van elkaar wisten waar die term precies voor staat.
Een andere recente bundel, geen vierhonderd bladzijden gelukkig, over ‘Modern burgerschap’ (Elsevier, 2002) komt, als het over burgerschap van bedrijven gaat, niet verder dan het mogelijk maken van vrijwilligerswerk in de tijd van de baas, en dat is toch wat mager.
De tweede horde naar verantwoord ondernemen plaatst ons voor de eis van een fundamentele reflectie op het gangbare beeld van de economie en van burgerschap. En op hun onderlinge verhouding natuurlijk. Na die horde zullen ongetwijfeld weer nieuwe opduiken. Wat verstaan we precies onder een ‘onderneming’? Kunnen we nog uit de voeten met het gangbare beeld van een private onderneming als de effecten steeds meer publiek blijken te zijn? Er is nog genoeg denkwerk aan de winkel.
Grote industrieën besteden fundamenteel onderzoek ten behoeve van hun producten steeds meer uit. Zou dat niet ook moeten gelden voor het fundamentele denkwerk over verantwoord ondernemen ? Niet afwachten dus tot er weer ergens een boek of bundel van de persen rolt, maar actief dit type onderzoek mogelijk maken. Dat hard wordt gewerkt aan de ontwikkeling van ijkpunten en standaarden voor verantwoord ondernemingsgedrag is prima. Het kan houvasten scheppen die nu nog ontbreken. Maar fundamentele reflectie stimuleren over de basisbegrippen van verantwoord ondernemen is ook een manier van maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en van corporate citizenship. En minstens even nodig. Want dan ontstaat er pas echt houvast.
Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.