De Nederlandse zuivelindustrie wil haar CO2-uitstoot reduceren. Dat doen ze door onder andere door in te zetten op de elektrificatie van de warmtevraag in het productieproces en inkoop van duurzame opgewekte elektriciteit bij haar melkveehouders. Het resultaat van het onderzoek door KWA Bedrijfsadviseurs naar CO2-reductiemogelijkheden is hierbij een leidraad. Ze lenen zich voor het bepalen van een eigen specifieke energetische uitgangssituatie dat past in de bedrijfsstrategie.

De Nederlandse zuivelindustrie is op vele vlakken actief om invulling te geven aan de duurzaamheidsambitie. Nu al moet bij vervanging van procesapparatuur rekening worden gehouden met de forse CO2-emissiereducties. In opdracht van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) heeft KWA in 2019 de CO2-reductiemaatregelen in kaart gebracht.

Achtergrond klimaatdoelstellingen

Het klimaatakkoord van Parijs van 2015 en het daaruit voortvloeiende Europese en nationaal klimaatbeleid vereisen een sterke reductie van de CO2-emissie. Vanaf 1993 neemt de zuivelindustrie al deel aan de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA) om de energie-efficiency op voornamelijk productielocaties te verbeteren. Verder zijn afspraken gemaakt over ambitieuze doelen voor 2020 in het kader van de Duurzame Zuivelketen, waarbij de focus ligt op de emissiereductie in de melkveehouderij. Het onderzoek voor de zuivelverwerkende industrie richt zich op de reductie van de CO2-emissie (vanwege energieverbruik) bij de 53 zuivelfabrieken in Nederland, die gezamenlijk jaarlijks meer dan 14 miljard liter melk verwerken.

Speciaal ontwikkeld rekenmodel

KWA heeft, op basis van literatuurstudie en interviews met experts van zowel binnen als buiten de zuivelindustrie, de CO2-reducerende maatregelen in kaart gebracht. Daarnaast  beschreven wij op welke processtappen de maatregelen betrekking hebben, wat het CO2-reductiepotentieel is en wat de noodzakelijke kosten zijn.

We hebben speciaal voor de zuivelindustrie een rekenmodel ontwikkeld en daarmee de  maatregelen uitgewerkt tot kostencurves. Het rekenmodel houdt onder andere rekening met de overlap tussen maatregelen waardoor het potentiële effect van het pakket van maatregelen minder groot is dan maatregelen in hun isolement. Voor 2030 en 2050 is vastgesteld wat de mate van implementatie van de maatregelen is om zo het potentieel voor de zuivelindustrie te bepalen.

Met deze gegevens is de kosteneffectiviteit, de jaarlijkse kosten per ton vermeden CO2, berekend en zijn de kostencurves gemaakt.

Belangrijkste maatregelen

De belangrijkste maatregelen voor de Nederlandse zuivelindustrie zijn:

Elektrificatie van de warmtevraag door:

  • Oude inefficiënte thermische indampers vervangen door mechanische (elektrische) efficiënte indampers in combinatie met membraantechnologieën
  • Inzet van warmtepompen voor verwarmen van lage temperatuurvraag van 40°C tot 80°C, zoals CIP, luchtbehandeling, gebouwverwarming, pasteurisatie en thermisatie

En:

  • Vergroening van de elektriciteitsvraag
  • Maatregelen droger: warmteterugwinning en toepassen sorptiedrogers
  • Vergroening resterende warmtevraag

De resultaten van het onderzoek zijn een leidraad voor de zuivelverwerkende industrie en lenen zich voor het bepalen van een eigen specifieke energetische uitgangssituatie die past in de bedrijfsstrategie. Naast aandacht voor de technologie zijn ook bewustwording, het invoeren van financiële prikkels om energiebesparingsprojecten te laten concurreren met andere investeringsprojecten en het onderhouden van een energiemanagementsysteem belangrijk.