Om de opwarming van de aarde te reduceren, is het terugdringen van de concentratie CO₂ in de atmosfeer de wereldwijde uitdaging. Daarbij wordt vooral ingestoken op energiebesparing, hernieuwbare energie en ondergrondse CO₂-opslag. Maar er is meer nodig, en ook mogelijk. Zo kunnen fabrikanten de hoeveelheid ‘embodied carbon’ in hun producten minimaliseren en wordt onderzoek gedaan naar de nuttige toepassing van koolstof in bijvoorbeeld bouwmateraal, bioplastic of tapijttegels.
Een flink deel van de CO₂-reductie moet in de gebouwde omgeving worden gerealiseerd. De focus ligt daarbij op het energieverbruik van installaties voor bijvoorbeeld verwarming en airconditioning. Gebouwen stoten echter nog veel meer CO₂ uit. In de gehele levenscyclus komt broeikasgas vrij; bij de productie en het vervoer van beton, of bij de fabricage van bureaus, kasten en tapijttegels. De hoeveelheid CO₂ die tijdens de levenscyclus van zulke producten vrijkomt, wordt ‘embodied carbon’ genoemd.
Volgens Geanne van Arkel, hoofd MVO bij vloerenfabrikant Interface, is het merkwaardig dat overheden en bedrijven embodied carbon niet meenemen in hun duurzaamheidsplannen. “Het effect ervan op de ecologische footprint van een gebouw kan oplopen tot de helft van de totale CO₂-uitstoot. Voor organisaties die actief willen bijdragen aan een beter klimaat is een kritisch inkoopbeleid dus net zo belangrijk als energiebesparing.”
CO₂-emissie minimaliseren
Om de hoeveelheid embodied carbon te beperken, kunnen fabrikanten bijvoorbeeld andere grondstoffen toepassen en kortere aanvoerlijnen gebruiken. Interface heeft de volledige levenscyclus, van grondstofgebruik tot transport, onderhoud en verwerking na einde levensduur, van zijn producten in kaart gebracht en van ieder onderdeel de CO₂-uitstoot geminimaliseerd. Van Arkel: “Op deze manier hebben we de gemiddelde CO₂-uitstoot van onze tapijttegels sinds 1996 met meer dan 60 procent verlaagd. En de resterende uitstoot wordt volledig gecompenseerd, onder andere door investeringen in projecten voor herbebossing en duurzame energievoorziening.”
Om klanten inzicht te geven in de embodied carbon-compensatie door Interface krijgen ze een Carbon Neutral Floors-certificaat. Daarop staat vermeld hoeveel CO₂-uitstoot er voor het aangekochte product is gecompenseerd. Dit wordt uitgedrukt in autoritten: voor elke 1.000 vierkante meter verkochte vloerbedekking wordt het CO₂-equivalent van negen retourvluchten tussen New York en Parijs gecompenseerd.
Onderzoek naar andere oplossingen
Naast het reduceren of compenseren van emissies is het ook mogelijk om uitgestoten CO₂ uit de lucht te onttrekken. Zo zijn er vergevorderde plannen om CO₂ bij fabrieken of elektriciteitscentrales af te vangen en ondergronds op te slaan. Maar er is meer mogelijk. Koolstof uit CO₂ kan namelijk als grondstof worden toegepast, bijvoorbeeld in de auto-industrie, luchtvaart en kantoor- en woningbouw. En bedrijven als Corbion en Covestro ontwikkelen plastics waarbij koolstof als grondstof wordt toegepast.
Om zulke toepassingen te stimuleren, is de NRG COSIA Carbon XPRIZE in het leven groepen. Bij deze wereldwijde competitie wordt 20 miljoen dollar beschikbaar gesteld voor een bedrijf dat baanbrekende technologie ontwikkelt waarmee rest-CO₂ direct of na onttrekking van koolstof wordt omgezet in bouwmaterialen, alternatieve brandstoffen of andere nuttige producten.
Project Drawdown toont echter dat er al tal van mogelijkheden zijn om het broeikasprobleem aan te pakken. Duurzaamheidsgoeroe Paul Hawken heeft met een team wetenschappers 100 oplossingen bijeengebracht die bijdragen aan het radicaal decarboniseren van onze samenleving. Op nummer drie staat bijvoorbeeld het tegengaan van voedselverspilling, en op nummer vier het stimuleren van een plantaardig dieet. Hiermee kan iedereen vandaag nog aan de slag. De organisatie Climate Clean Up laat zien welke bedrijven al Drawdown-oplossingen realiseren.
Koolstof vastleggen in tapijttegels
Ook Interface werkt aan nieuwe manieren om de strijd met het broeikaseffect aan te gaan. Achter de schermen ontwikkelde de fabrikant een prototype tapijttegel dat per saldo koolstof vastlegt. “Het CO₂-neutraal maken van de volledige levenscyclus van onze producten was de eerste stap”, vertelt Van Arkel. “Nu we zover zijn, kunnen we de volgende stap zetten: de ontwikkeling van een product dat niet alleen CO₂-neutraal is, maar ook CO₂ vastlegt.”
Als het materiaal na het einde van de levensduur van de tegel wordt hergebruikt, komt de opgeslagen koolstof niet meer terug in de atmosfeer. Van Arkel: “Het is dan onderdeel van een gesloten circuit, en draagt dus niet meer bij aan het broeikaseffect.”
Project Drawdown, organisaties als Climate Clean Up, en de ontwikkelingen bij Interface tonen dat voorlopers in de industrie concreet aan mogelijkheden werken om de hoeveelheid ‘embodied carbon’ in onze leefomgeving te reduceren. En heel langzaam beginnen ook overheden het licht te zien. Volgens Van Arkel is het een kwestie van tijd voordat het bedrijfsleven verplicht wordt om informatie te geven over de totale CO₂-uitstoot van producten, en deze uitstoot radicaal te reduceren. “Ondernemers kunnen zich daar dus maar beter op voorbereiden. Wij hebben bij Interface ervaren dat het leveren van volledig CO₂-neutrale producten realiseerbaar is. Dat is ook een randvoorwaarde om bij te dragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde. En inmiddels werken we dus aan de volgende stap: producten die koolstof vastleggen.”