‘De mode-industrie zal haar doel om echt duurzaam te zijn voor milieu en mensen niet bereiken, tenzij werknemers hun werk veilig kunnen doen en schendingen zoals buitensporige overuren, onveilige arbeidsomstandigheden en te lage lonen kunnen worden aangepakt via vakbonden of andere organisaties die werknemers vertegenwoordigen’, dat is de reactie die Arend van Wijngaarden, voorzitter van CNV Internationaal gaf – samen met Fair Wear Foundation en Mondiaal FNV op het Fashionpact dat half augustus door de G7 is gesloten.
De drie organisaties werken samen met hun partnerorganisaties in het buitenland aan het verduurzamen van de mode-industrie. ‘Werknemers kunnen echter alleen aanspraak maken op een leefbaar loon en zeggenschap hebben over kwesties die hen aangaan, als kledingmerken binnen het Fashion Pact – en alle andere merken – zich echt inzetten voor het aanpakken van mensenrechten- en milieuproblemen. In nationale initiatieven in Nederland en Duitsland wordt bijvoorbeeld actief gewerkt aan verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Bij de twee overeenkomsten zijn totaal 48 modebedrijven betrokken. De overeenkomsten werden gesloten tijdens de top van de zeven grootste industrielanden en de Europese Unie: de G7 die plaatsvond in de week van 19 augustus. Geen van de overeenkomsten bevatte afspraken om het leven van kledingarbeiders te verbeteren. Het Fashion Pact zelf betreft 32 bedrijven die 150 kledingmerken vertegenwoordigen. Tegelijkertijd ondertekenden zestien Indiase merken in Mumbai een soortgelijk pact.
De kledingindustrie, waarin 1,7 miljard dollar omgaat, kan miljoenen kledingarbeiders uit de armoede halen. Toch worden veel werknemers nog steeds onder het minimumloon betaald. Ze zijn vaak niet bereid om hun management aan te spreken uit angst voor represailles. Ook worden zij rechtstreeks door de klimaatverandering getroffen. Ze wonen in de gebieden die het meest vervuild zijn door de industrie en ze hebben weinig andere keuze dan in fabrieken te werken.