Om in de komende decennia te kunnen voldoen aan de ruimtevraag van circulaire bedrijven is het belangrijk dat circulaire economie hoger op de agenda van het omgevingsbeleid komt. Anders dreigt de ontluikende circulaire economie vast te lopen door ruimtegebrek en onomkeerbare keuzes, bleek tijdens een seminar over de toekomst van bedrijventerreinen in een circulaire economie, dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op 20 april organiseerde.
Knelpunten op bedrijventerreinen nu al zichtbaar
‘We hebben ervoor gekozen een symposium specifiek over bedrijventerreinen te organiseren, omdat daar de knelpunten van de transitie naar een circulaire economie als eerste zichtbaar worden,’ stelde PBL-onderzoeker Emil Evenhuis, die samen met collega Trudy Rood werkt aan een rapport over de ruimtelijke aspecten van een circulaire economie, dat deze zomer uitkomt. Het is belangrijk om rekening te houden met ruimte voor circulaire economie in beleid dat nu vormgegeven wordt, zoals de Nota Ruimte 2024, de NOVEX, het Programma Mooi Nederland, het Programma Werklocaties, het Nationaal Programma Circulaire Economie, en de Grondstoffenstrategie.
Circulaire economie vraagt meer ruimte
Om de ruimtelijke implicaties van circulariteit te schetsen, bouwen Evenhuis en Rood voort op de vier scenario’s uit de Ruimtelijke Verkenningen die het PBL onlangs heeft gepubliceerd: toenemende wereldhandel, een digitaliserende wereld, een natuurlijk Nederland en regionaliserend land. In alle gevallen neemt een circulaire economie in Nederland meer ruimte in dan de huidige lineaire, fossiele economie, al verschilt de mate en vorm waarin. Het is goed te beseffen dat er een fase zal zijn met dubbel ruimtegebruik, waarin het nieuwe circulaire systeem groeit naast de bestaande productiecapaciteit. Om te zorgen dat er richting 2050 geschikte ruimte is voor terreinen met overlastgevende circulaire activiteiten (met een hoge milieucategorie) – zoals recycling en hergebruik van bouwmaterialen – moeten in de komende jaren keuzes gemaakt worden. Evenhuis: ‘Als we nu geen zorgvuldig beleid voeren, worden de problemen alleen maar nijpender.’ Het is belangrijk dat verschillende departementen, provincies en gemeenten in onderlinge coördinatie ruimte voor circulaire economie garanderen.
Ruimte voor schoorstenen naast oprukkende woningbouw
Renewi ervaart de ruimtelijke concurrentie van oprukkende woningbouw dagelijks, reageerde public affairs manager Roland Amoreus van het afvalverwerkingsbedrijf. Veel locaties van Renewi liggen traditioneel aan de randen van stad en zijn gaandeweg door nieuwe woonwijken omsloten. ‘Wij zijn een NIMBY-bedrijf. Niemand wil naast ons wonen, maar zonder ons werk loopt Nederland vast.’ Ilse Zaal, Noord-Hollands Gedeputeerde voor Economie sluit zich daarbij aan: mensen denken bij circulaire economie vaak aan schattige repair cafés, maar een grote stap is het circulair maken van de basisindustrie. Daarom heeft Zaal Industrieterreinen van Provinciaal Belang aangewezen: bedrijventerreinen met een hoge milieucategorie die behouden moeten blijven. We hebben dat in de Omgevingsverordening vastgelegd. ‘Maar bij gemeenten is veel drang om bedrijventerreinen naar woningbouw om te zetten. Wij vinden dat onverstandig. Dit zorgt voor noodzakelijke, maar onprettige gesprekken.’
‘Nog heel weinig ruimte expliciet voor transities gereserveerd’. Slechts 2,5 procent van de oppervlakte van Nederland wordt ingenomen door bedrijventerreinen, maar 30 procent van beroepsbevolking werkt er en 40 procent van ons BNP wordt er verdiend, memoreerde Jurgen Geelhoed van het Ministerie van Economisch Zaken en Klimaat. Toch worden de 3800 bedrijventerreinen die ons land telt, vaak gezien als een soort duizenddingendoekje, dat moet inleveren als er ruimte nodig is voor andere doelen. ‘Zo heeft de woningnood een prijsopdrijvend effect, waardoor bedrijven uit de stad verdreven worden. Dat is kortzichtig, want het zijn activiteiten die je in het metabolisme van een stad vaak wel écht nodig hebt,’ stelt Geelhoed. ‘Eigenlijk hebben we nog heel weinig ruimte expliciet voor transities gereserveerd.’
Waak voor onomkeerbare keuzes
Rood waarschuwt voor het maken van onomkeerbare keuzes: `Denk aan het omzetten van een bedrijventerrein met een hoge milieucategorie in een woonwijk. Dat is eenvoudig, maar andersom is verschrikkelijk moeilijk’. In de paneldiscussie krijgt zij bijval van Cees-Jan Pen van Fontys Hogeschool: ‘We moeten zuinig zijn op die 2,5 procent ruimte die nu gereserveerd is voor bedrijfsactiviteiten, en zorgen dat deze ruimte goed wordt benut. Op te veel plekken zie je dat milieuruimte vooral vanuit woningbouwtaakstellingen wordt ingeperkt.’ Koos Seerden van VNO-NCW en Rho Adviseurs sluit zich daar van harte bij aan en wijst op de verschillende onderliggende tijdschalen: ‘Een bedrijventerrein van de hoogste categorie aanleggen kost 20 tot 25 jaar, terwijl je een woonwijk in 7 tot 9 jaar hebt gerealiseerd.’ We kiezen nu waar recyclingbedrijven tussen 2045 en 2050 terecht kunnen.