Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is in. Veel bedrijven besteden aandacht aan waarden zoals integriteit en ontwikkelen gedragscodes om verantwoord handelen te bevorderen. Onder maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan dat de economische, ecologische en sociale waarde die de onderneming voortbrengt, voldoet aan de gerechtvaardigde verwachtingen die de belanghebbenden daarvan hebben. Dit wordt uitgedrukt met de gedachte van de “triple P bottom line”. De drie P’s staan voor profits, planet en people. MVO betreft in deze benadering ook de kernactiviteiten van ondernemingen. Sociale en ecologische waarden dienen eerst en vooral gecreëerd te worden door een efficiënte en ethische uitvoering van deze kernactiviteiten.

Beelddrager

Maar welke motieven hebben ondernemers om maatschappelijk verantwoord te ondernemen? Uit interviews met christelijke ondernemers is mij gebleken dat voor hen een belangrijk motief gelegen is in het rentmeesterschap van de mens tegenover God. Net zoals de manager verantwoording schuldig is aan de aandeelhouder, zo is de mens verantwoording schuldig aan God, omdat Hij als Schepper uiteindelijk Eigenaar van alle dingen is. Maar ook als Verlosser heeft God morele rechten. Wie iets van de bevrijding door het verzoenend sterven van Christus ervaart, krijgt de innerlijke motivatie om, ook als ondernemer, te leven naar de bedoelingen die God heeft.
Dit rentmeesterschap drukt zich uit in verschillende aspecten die verwant zijn aan de bovengenoemde drie P’s. Zo geldt de verantwoordelijkheid om de eigen talenten te gebruiken en te ontwikkelen. Ook impliceert het sociale rechtvaardigheid. De mens is naar het beeld van God geschapen. Dit beeld dragen van God is universeel, het geldt voor ieder mens. Ieder mens heeft daarom recht op een menswaardig bestaan, waarin het beeld dragen van God tot ontwikkeling kan worden gebracht. Daarnaast moet de mens ook zorg dragen voor zijn natuurlijke leefomgeving. De mens mag de schepping niet grenzeloos uitputten. Het is en blijft Gods werk, dat als zodanig een eigenwaarde toekomt.

Schone handen

Christelijke ondernemers vinden het in de praktijk evenwel moeilijk om schone handen te houden. De omgeving laat daar vaak geen ruimte toe of slechts tegen heel hoge kosten. Als je doorvraagt, blijken veel ondernemers hier toch geen schuldbesef aan over te houden. Zij ervaren de moeilijke keuzes in de weerbarstige werkelijkheid als onvermijdelijk en daardoor als acceptabel, mits binnen bepaalde grenzen. Sommige ondernemers ervaren wel dat zij in zekere zin altijd tekortschieten. Maar schuldgevoelens? Andere ondernemers ervaren helemaal geen dilemma’s. Zij hebben voor zichzelf handelwijzen ontwikkeld die hen in staat stellen naar hun geweten verantwoord om te gaan met conflictsituaties.

Alhoewel christelijke ondernemers zich vaak wel geroepen weten om verantwoord te ondernemen, kan men zich afvragen of deze motivatie hen ertoe aanzet om zich dan ook meer in te spannen dan andere ondernemers. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het nodig dat het niveau van maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt gemeten, om vervolgens
een statistische analyse te doen naar de relatie met de levensovertuiging.
Voorzover ik weet is een dergelijke analyse niet voorhanden. Het is daarom niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden (zo die al te beantwoorden is).

Niet optimistisch

Toch ben ik op voorhand niet optimistisch. Er zijn namelijk verschillende redenen waarom het ethisch peil van christelijke ondernemers wellicht niet hoger ligt dan van andere ondernemers. Zo kan een(te) sterk zondebesef en geloof in de onmacht van de mens om het goede te doen, belemmerend werken om op een creatieve manier tot maatschappelijk verantwoord ondernemen te komen. Voorts kan een sterke gerichtheid op het geestelijk heil en de verwachting dat God eenmaal in de toekomst alles zal vernieuwen, het gevoel van urgentie tot het nemen van verantwoordelijkheid voor het hier en nu verminderen. Voor iemand die niet gelooft kan er meer behoefte bestaan om zijn of haar zingeving vorm te geven door zich in te zetten voor rechtvaardigheid en duurzaamheid in het heden.

Aan de andere kant kan een te lichtvaardig geloof in de genade van God ertoe leiden dat de ernst van de oproep tot navolging van Christus niet wordt gevoeld. Een vierde reden kan zijn dat christelijke ondernemers rentmeesterschap nog te veel verbinden met het beheersingsideaal en te weinig met zorg.
De nadruk op ondernemingsgeest, ijver en spaarzaamheid, die in het latere puritanisme zelfs geïdentificeerd werd met de werking van Gods voorzienigheid, kan tot een te sterke focus op de P van profits leiden, ten koste van aandacht voor de twee andere P’s.

Tot slot is het mogelijk dat het oorzakelijk verband tussen geloof en feitelijk handelen omgekeerd is. In die zin, dat mensen die behept zijn met nare eigenschappen en daardoor sterker geneigd zijn tot onethisch gedrag, meer openstaan voor het christelijk geloof met zijn boodschap van ellende, verlossing en dankbaarheid. Het moet ons dus niet verwonderen als we onder christelijke ondernemers mensen aantreffen die niet zo netjes zijn. Ook Jezus trok juist mensen aan die niet zo netjes waren. Hoewel het christelijk geloof als het goed is wel een positieve invloed uitoefent, gaat dit vaak niet van de ene op de andere dag.

Hypocriet

Het eventueel ontbreken van een positief verband kan ook worden verklaard doordat onder maatschappelijk verantwoord ondernemen toch iets anders wordt verstaan dan wat in de christelijk ethiek als ethisch wordt beschouwd. Dit wordt in de hand gewerkt door de toenemende pluriformiteit en het groeiende multiculturele karakter van onze samenleving. Waarden en normen raken daardoor steeds meer geprivatiseerd en bieden geen uitgangspunt meer voor een vergelijkend oordeel van het ethisch handelen. Dit werkt in de hand dat het(tot zekere hoogte) niet uitmaakt welke inhoudelijke waarden een onderneming aanhangt – als er maar geen discrepantie is tussen deze waarden en het feitelijk handelen van de onderneming. Op zich zijn betrouwbaarheid en integriteit christelijke waarden. Het verschil is echter dat bij gebrek aan overeenstemming over inhoudelijke waarden de nadruk zo sterk komt te liggen op dat je doet wat je zegt, dat wat je zegt er niet zo veel toe doet. Christelijke ondernemers zijn echter vanwege hun geloofsovertuiging gehouden om hoge waarden te belijden en scoren dus relatief slecht in dit opzicht. Het gat tussen wat ze vinden dat ze eigenlijk moeten doen en wat ze feitelijk doen, is relatief groot, ook al is het ethisch peil van hun feitelijk handelen op inhoudelijke gronden misschien wel relatief hoog. Als gevolg daarvan worden zij eerder voor hypocriet versleten.

Transparant

Een ander gevolg is dat het ethisch peil van ondernemen voornamelijk wordt afgemeten op basis van (procedurele) criteria. Als het bedrijfsproces voldoet aan criteria als transparantie en verificatie, dan kunnen ook de uitkomsten op steun rekenen. Ook dit werkt in het nadeel van christelijke ondernemers, omwille van het feit dat het haaks kan staan op de christelijke ethiek. Transparantie beoogt dat je doet wat je zegt, maar vereist daarvoor dat je ook zegt wat je doet. Christelijke ondernemers zullen zich echter beschroomd weten om met hun ‘goede werken’ naar buiten te treden, vanwege de bijbelse oproep “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet” (Matth. 6:3).
Sommige familiebedrijven met een christelijke achtergrond treden onder andere vanwege deze reden niet naar buiten met hun inspanningen op maatschappelijk gebied. Er is derhalve
een ingebakken neiging tot ontransparant handelen. Maar of dat in alle gevallen ook zo slecht is?

De auteur is bijzonder hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Katholieke Universiteit Brabant. Een uitgebreidere versie van dit artikel verschijnt in het decembernummer van Wapenveld.