In 2014 maakte hernieuwbare energie 5,6 procent van het totale Nederlandse energieverbruik uit. Dat is aanzienlijk meer dan de 4,8 procent uit 2013. Deze toename is een stuk groter dan de toename in de laatste jaren. Nederland streeft naar 14 procent hernieuwbare energie in 2020. Dit maakt CBS vandaag bekend.
Stijging aandeel hernieuwbaar door daling totaal verbruik
De opmerkelijke stijging van 0,8 procentpunt tussen 2013 en 2014 is voor 0,5 procentpunt het gevolg van een daling van het totale eindverbruik van energie en voor de rest door de stijging van het verbruik van hernieuwbare energie. De daling van het verbruik was vooral het gevolg van het lagere verbruik van aardgas door het warme weer in 2014. Daarnaast daalde ook de afzet van motorbrandstoffen fors.
Meer hernieuwbare warmte
Hernieuwbare energie wordt verbruikt voor warmte, elektriciteit en vervoer. Vorig jaar is het gebruik van hernieuwbare energie voor warmte en vervoer toegenomen, terwijl het verbruik voor elektriciteit ongeveer constant bleef. In 2014 was ongeveer de helft van het verbruik van hernieuwbare energie bestemd voor warmte, 40 procent voor elektriciteit en ruim 10 procent voor vervoer.
Stijging biomassa warmteketels bedrijven
Het verbruik van hernieuwbare warmte steeg in 2014 met ongeveer 10 procent naar 54 petajoule. De sterkste toename zat bij de biomassaketels voor warmte bij bedrijven. Deze toename wordt onder andere veroorzaakt doordat deze techniek nu in aanmerking komt voor subsidie.
Revisie statistiek hernieuwbare energie
Vorig jaar rapporteerde het CBS nog een aandeel hernieuwbare energie van 4,5 procent voor 2013. Nu is het 4,8 procent voor 2013. Dit hogere percentage is een gevolg van het doorvoeren van een revisie als gevolg van het verwerken van resultaten uit nieuwe onderzoek en methodologische verbeteringen. In het artikel Revisie Hernieuwbare Energie 2015 wordt deze revisie toegelicht.