Buitenlandse werknemers, bijvoorbeeld uit Oost-Europa of Portugal, komen nauwelijks in opstand tegen onderbetaling. Dat komt vooral omdat ze niet georganiseerd zijn. Bovendien zijn de Nederlandse cao’s veel te ingewikkeld om na te kunnen slaan waar het personeel recht op heeft en blijkt in de praktijk dat het proces om rechten te claimen zeer gecompliceerd en tijdrovend is. Werkgevers maken daar misbruik van. Dat blijkt uit onderzoek van arbeidseconoom Lisa Berntsen. Ze stelt vast dat de vakbonden meer zullen moeten doen om het buitenlandse personeel te mobiliseren om ondermijning van cao’s tegen te gaan. Berntsen promoveert op 30 april aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Door het vrije verkeer van personen en diensten in Europa werken steeds meer mensen over de grens. In Nederland werken veel arbeidsmigranten uit Oost-Europa in sectoren als de bouw, landbouw en de vleesverwerkende industrie. Zo hebben de twee grote nieuwe energiecentrales in de Groningse Eemshaven duizenden Poolse en Portugese arbeiders getrokken. Ze worden door bedrijven meestal tijdelijk ingehuurd onder oneigenlijke constructies, gebruikmakend van verschillen in wet- en regelgeving tussen Europese landen. De vakbonden constateren regelmatig ontduikingen van de cao.

Eigen kring

Berntsen sprak voor haar onderzoek met een kleine honderd werknemers, vakbondsbestuurders en werkgevers, vooral in de Eemshaven: ‘Het probleem is dat de buitenlanders niet georganiseerd zijn in vakbonden. Ze lossen kleine problemen eerder in eigen kring op. En bovendien zijn de cao’s zo ingewikkeld dat je door de bomen het bos niet meer ziet.’

Ongelijke machtsverhoudingen

Buitenlandse werknemers stappen bijna nooit met hun contract naar hun baas om hun recht, volgens de Nederlandse cao, op te eisen. Berntsen: ‘De machtsverhoudingen zijn ongelijk. Ze willen niet ontslagen worden, of niet meer ingehuurd. En tegen de tijd dat hun contract afloopt, hebben ze er geen belang meer bij om te klagen. Overigens gaat het in de meeste gevallen niet om extreme uitbuiting, maar is het een kwestie van enkele tot soms tientallen procenten te weinig, zowel voor het hogere kader als voor de lagere loonschalen. Bij zware onderbetaling komen ze wel in actie.’

Rechtszaken

De buitenlandse werknemers zijn meestal geen lid van de vakbond, maar de bonden hebben er wel degelijk belang bij om voor de arbeidsmigranten op te komen, omdat de cao anders een dode letter zou worden waar vervolgens de vakbondsleden ook last van zouden krijgen. ‘De vakbonden winnen nu ook steeds vaker rechtszaken over de betaling van buitenlands personeel, maar omdat het zulke langdurige procedures zijn is dat niet effectief,’ stelt Berntsen vast. ‘De werknemers die zo’n zaak hebben gewonnen zijn dan allang weer naar huis. Ik betwijfel of ze überhaupt nog opgespoord kunnen worden.’

Nauwere banden

De vakbonden zouden volgens Berntsen meer kunnen bereiken door nauwere banden aan te gaan met de buitenlandse werknemers en ze proactief te benaderen. En daarnaast zouden wat haar betreft de cao’s eenvoudiger gemaakt moeten maken: ‘De wetgeving is nu te complex. Bovendien zou de politiek handhaving van de regels moeten verbeteren. Bedrijven maken nu misbruik van de onduidelijkheid.’

Curriculum Vitae

Lisa Berntsen (Nijmegen, 1987) studeerde Internationale Economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Sociale en Culturele Antropologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Zij verrichtte haar promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen bij de afdeling Global Economics & Management van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. De titel van haar proefschrift luidt: ‘Agency of labour in a flexible pan-European labour market: A qualitative study of migrant practices and trade union strategies in the Netherlands’. Promotor is prof.dr. Sjoerd Beugelsdijk en co-promotor dr. Nathan Lillie. Berntsen is tegenwoordig werkzaam als postdoc aan Tilburg University waar zij onderzoek doet naar de arbeidsmarktpositie van ongedocumenteerden in Nederland.