2 Het kader
In 1976 heeft de OESO de richtlijnen voor multinationale ondernemingen aangenomen als onderdeel van de verklaring inzake Internationale Investeringen en Multinationale ondernemingen. De richtlijnen vertegenwoordigen de verwachtingen van de overheden van de deelnemende landen ten aanzien van het gedrag en activiteiten van multinationale ondernemingen. Het zijn aanbevelingen die op vrijwillige basis nageleefd kunnen worden.
Om de richtlijnen te promoten en toepassing ervan te stimuleren is het verplicht voor iedere lidstaat, op aanbeveling van de OESO-ministerraad in 1979, een Nationaal Contactpunt (hierna te noemen NCP) op te richten. In 1980 heeft de Minister van Economische Zaken hiertoe formeel het Nederlandse NCP ingesteld. Het NCP is een interdepartementaal orgaan.
Na instelling van het NCP in 1980 is een aantal individuele gevallen bij het NCP aangedragen en behandeld. Hierna is een periode van relatieve rust ontstaan. Sinds de start van de herziening van de richtlijnen in 1998 is het NCP weer volop actief geworden.
Ter voorbereiding van de OESO vergaderingen voor de herziening heeft het NCP steeds overleg gehad met vertegenwoordigers van werkgevers-, werknemers- en andere maatschappelijke organisaties (NGO’s) om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Nu de herziening een feit is wordt het overleg met deze partijen voortgezet. Deze consultaties bieden de mogelijkheid tot discussie over onderwerpen gerelateerd aan de richtlijnen in het algemeen alsmede het bespreken van problemen rond de toepassing of naleving van de richtlijnen in individuele gevallen.
De deelnemende departementen komen regelmatig bijeen om verschillende onderwerpen aan de orde te stellen. Aan alle belanghebbende partijen zijn suggesties gevraagd voor de manier waarop het NCP de taken het best kan uitvoeren rekening houdend met de gedetailleerde aanwijzingen die hierover zijn gemaakt in de OESO-Ministerraad 27 juli jl.
3 Acties
Met de afronding van de herziening in juni jl. dient het NCP zich nu toe te spitsen op het bekend maken van de richtlijnen en het bevorderen van de toepassing ervan. De volgende activiteiten zijn hiervoor reeds gestart of zullen in de nabije toekomst plaatsvinden.
– het opzetten van een website. Deze is 27 oktober geopend onder de
domeinnaam www.oesorichtlijnen.nl. Op deze website is informatie te
vinden over de richtlijnen, de achtergrond daarvan en de procedures
van het NCP.
– het promoten van de richtlijnen onder het bedrijfsleven. Een eerste aanzet hiertoe was het seminar van 26 oktober dat in samenwerking met VNO-NCW werd georganiseerd.
– het organiseren van verdiepingsseminars. Gezien het groot aantal thema’s dat in de richtlijnen behandeld wordt, zijn specifieke thema-besprekingen gewenst. Hier is met name een rol voor de verschillende
vakdepartementen, werknemersorganisaties en NGO’s weggelegd. Het eerste verdiepingsseminar over corruptie is gehouden op 9 november.
– het rapporteren over de activiteiten van het NCP. Jaarlijks dient aan het
OESO comité Ã??Internationale Investeringen en Multinationale Onder-nemingenÃ??(CIME) gerapporteerd te worden. Deze rapportage zal ook
aan de Kamer toegezonden worden.
– het helpen in het vinden van een oplossing bij vragen over de toepassing
van de richtlijnen in individuele gevallen. In de richtlijnen is hiertoe een procedure opgenomen.
4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Het onderwerp maatschappelijk verantwoord ondernemen staat breed in
de belangstelling. In deze discussie worden zowel nationale als internationale onderwerpen, ten aanzien van het handelen van ondernemingen, aan
de orde gesteld. Ik wil graag duidelijkheid scheppen ten aanzien van de rol van het huidige NCP in deze discussie. Het NCP is opgericht ten behoeve van de OESO richtlijnen en kan op dat vlak uitspraken doen. Het bestrijkt daarmee een belangrijk onderdeel van de internationale discussie. De specifieke nationale onderwerpen en zaken die internationaal verder strekken dan binnen de richtlijnen is bedoeld, vallen buiten het huidige mandaat van het NCP.
Ik ben echter van mening dat het wenselijk is om te komen tot een breed kenniscentrum op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en ik sta dan ook positief tegenover een opzet hiervan. Nader bezien moet worden op welke wijze aan het kenniscentrum, qua taken en positionering, vorm gegeven kan worden. Daarbij dient duidelijk te worden welke relatie er moet zijn tussen het kenniscentrum en het NCP. De specifieke invulling van het kenniscentrum wil ik mede baseren op het SER-advies van december en het overleg daarover met verschillende collega’s en andere betrokken partijen, waar ik in deze brief dus niet op vooruit kan lopen.
Van verdere ontwikkelingen rond het kenniscentrum (en het NCP) zal ik de
Kamer op de hoogte houden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema