De onderzoekers concentreerden zich op drie sectoren: de chemie, de bouw en de zorg. Hoewel op zichzelf misschien verrassend, is algemeen bekend dat duurzame innovaties in de chemie veel vlotter tot stand komen dan bijvoorbeeld in de bouw. Maar al te vaak wordt de zwarte piet dan ook bij de bouw gelegd: daar zou de ambitie om duurzaam te innoveren ontbreken. Rosalinde Klein Woolthuis, als onderzoeker en adviseur van TNO betrokken bij dit onderzoeksproject: ‘Dit blijkt niet te kloppen. Het is bovendien aantoonbaar onjuist dat de bouw nauwelijks bijdraagt aan duurzame doelen.’

Bouw plukt geen vruchten
Klein Woolthuis en collega’s keken naar de dynamiek in deze sectoren en vergeleken ze met elkaar. Ze ontdekten waarom in de bouw niet kan, wat in de chemie wel mogelijk is. Met ‘niet willen’ heeft dat niet zoveel van doen. ‘Natuurlijk is een deel van de bouwers enkel geïnteresseerd in business as usual. Deze ondernemers heb je overal. Interessanter is het feit dat in de bouwwereld, in tegenstelling tot in die van de chemie, degene die investeert in duurzaamheid de vruchten er niet van plukt. Geen bouwer gaat flink extra investeren in zijn huizen, zodat de toekomstige kopers een lagere energierekening zullen hebben. De bouwer zelf profiteert er niet van, maar ook de energiemaatschappijen niet.’

Chemie geprikkeld door concurrentiedruk
In de chemie is de context totaal anders. Wereldwijd zijn er maar een klein aantal grote chemische bedrijven zoals BASF, Dow, AkzoNobel en DSM die vooral moeten investeren in duurzame innovaties om hun concurrentiekracht te verhogen. Dit zorgt in de basischemie voor efficiëntere omgang met grondstoffen en energie. Door efficiëntere omgang met grondstoffen en energie kunnen kosten worden gereduceerd waar bedrijven direct voordeel van hebben. Ook klanten in de fijnchemie wensen hoogwaardige en duurzame producten. Dit werkt als een efficiënte prikkel voor duurzaamheid. In tegenstelling tot de chemie is de bouw sterk regionaal georganiseerd en opereren spelers in steeds wisselende coalities. Daardoor zijn zij meer op de kortere termijn belangen gefocust.

De bouw profiteert van nieuwe kennis
Toch bereiken bouwers met geleidelijke verbeteringen absoluut gezien nog behoorlijke resultaten. ‘Het is een grote sector, waar eigenlijk relatief gemakkelijk duurzaamheidwinst te behalen valt,’ zegt Klein Woolthuis. ‘Maar het is hier dus moeilijker om ingrijpende innovaties door te voeren. Hier is de rol die de overheid in het proces wil spelen cruciaal: willen zij die marktvraag stimuleren door bijvoorbeeld energielabels of belastingmaatregelen in te voeren? Ook zou de bouw kunnen profiteren van een grotere inzet van externe adviseurs dan nu het geval is. Zij spelen immers een belangrijke rol bij de verspreiding van innovatie. Zij verspreiden nieuwe kennis en doen ervaring op met de toepassing ervan, waardoor de sector als geheel er zijn voordeel mee kan doen.