In brieven aan minister Cramer van VROM en de Tweede Kamer geven Bouwend Nederland en haar partners in Cencobouw (Uneto-VNI, ONRI, NVTB, BNA, Fosag en NOA) blijk van hun grote zorg over de aanpak die op rijksniveau wordt gehanteerd om vanaf 2010 duurzaamheid bij aanbestedingen een dominante rol te laten spelen. Die zorg is verklaarbaar uit het feit dat circa 50 procent van alle overheidsinkopen direct of indirect gerelateerd is aan de bouw. Daarmee is een bedrag gemoeid van circa 20 miljard euro per jaar. “Dit maakt de bouw een van de belangrijkste partners van de overheid voor het realiseren van een duurzame leefomgeving”, aldus algemeen directeur Jan van Tuinen van Bouwend Nederland in zijn brief aan de bewindsvrouw. “De bouwsector wil die verantwoordelijkheid ook nemen, getuige de eerdere initiatieven zoals het opzetten van nationale pakketten duurzaam bouwen en de ‘boost’ voor het hergebruik van afval in de bouw en de huidige initiatieven zoals Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Vernieuwingsakkoorden, Promotie FSC-hout, et cetera.”
In besprekingen met VROM en Senternovem klinkt begrip voor de klachten en de zorgen van het bedrijfsleven. Tegelijkertijd wordt echter gewezen op capaciteitsproblemen, complexiteit en de gewenste snelheid om tijd te reserveren voor diepgaand en breed overleg met het bedrijfsleven. “Wij vrezen dat door het nu geen tijd investeren in het overleg met bedrijfsleven het proces juist vertraging oploopt, de implementatie in de sector onnodig moeizaam wordt en de regeldruk en administratieve lasten toenemen. Duurzame ontwikkeling is geen kwestie van vaste formules en blauwdrukken’ en vergt dus afstemming, maar wel met focus en een open constructieve houding.”