Vandaag, ruim vijf maanden later, komt Heijmans N.V. voor op een uitgebreide lijst van bouwondernemingen die samen staan voor wat nu al wordt omschreven als ‘de grootste fraudezaak in de Nederlandse geschiedenis’. Het gaat om de jarenlange praktijk dat bij een aanbesteding van publieke en andere werken bouwondernemingen in onderling overleg een prijs bepalen die twintig of dertig procent, en soms nog meer, ligt boven de reële kosten plus gangbare winstmarge. Het surplusbedrag wordt door de onderneming waaraan de opdracht wordt gegund pondspondsgewijs uitgekeerd aan de bedrijven die aan de afspraak deelnemen.
Schattingen spreken over vele honderden miljoenen guldens die hiermee in de afgelopen jaren gemoeid zijn geweest. De getallen zijn te vinden in een geheime boekhouding van een oud-directeur van een bouwonderneming, A. Bos, die hij heeft aangeboden aan het Openbaar Ministerie voor de prijs van 300.000. De overheid wilde niet verdergaan dan 50.000 en de boekhouding bleef gesloten. Totdat Bos ermee naar Nova ging en de affaire alsnog in het nieuws kwam.
Daarmee is het een publieke zaak geworden die op een publieke manier verdient te worden aangepakt. Het OM of de NMa moeten mijnheer Bos er snel tussenuit halen, ook al kost dat drie ton, en de zaak grondig in onderzoek nemen. Belastinggelden zijn in het geding omdat de overheid als grootste opdrachtgever stelselmatig lijkt te zijn benadeeld, en hoge ambtenaren schijnen zich niet op een passende afstand van deze praktijken te hebben gehouden. We horen het allemaal wel. Hopelijk kan een efficiënt overheidsoptreden, zo nodig inclusief een parlementaire enquête, het publiek cynisme nog enigszins inperken dat in een zaak als deze onvermijdelijk de kop opsteekt. Maar de autoriteiten moeten wel snel zijn.
Moet Heijmans N.V. ook wat? Op het eerste gezicht niets meer dan HBG, Volker Wessels Stevin, BAM, NBM, Ballast Nedam en alle andere bedrijven die ook als begunstigden in de boeken voorkomen. Zij moeten meewerken, opening van zaken geven, uitleggen, argumenten aanleveren en waar nodig zich verdedigen, normale zaken die van elk fatsoenlijk bedrijf gevraagd mogen worden. Niet alleen omdat er publieke middelen in het geding zijn, maar ook omdat het aanzien van de bedrijfstak en daarmee het publieke vertrouwen geweldige schade kunnen oplopen als de feiten juist blijken en de uitleg onvoldoende.
De eerste tekenen zijn overigens niet hoopgevend. Al daags na de uitzending verschijnt er een betrokken bouwondernemer op de televisie met geen andere tekst dan een totale ontkenning. Dat wettigt de vrees dat de branche als geheel zich het liefst zolang mogelijk gedeisd houdt, want als je geschoren wordt moet je stilzitten.
Van Heijmans N.V. mag meer worden verwacht. Want Heijmans heeft Joop Janssen, bij mijn weten de enige figuur uit die wereld die zich duidelijk heeft geprofileerd op het gebied van verantwoord ondernemen . Ik ken hem al jaren persoonlijk. Regelmatig komen wij elkaar tegen als deelnemer of spreker op congressen over maatschappelijk verantwoord ondernemen , en ook is hij enkele jaren lid geweest van de adviesraad van een instituut voor bedrijfsethiek waarvan ik toenmaals directeur was. Ik heb hem leren kennen als een integer ondernemer die problemen niet uit de weg gaat en scherp aanvoelt wanneer in de sfeer van verantwoord ondernemen zaken onder druk komen te staan.
Wat nu al wordt samengevat als ‘de bouwfraude’ is zo’n zaak onder druk. Het is natuurlijk onzin om die nu op de schouders van Joop Janssen te leggen. Overheid, justitie en politiek hebben hier de eerste verantwoordelijkheid, in het publiek belang en in het belang van de bedrijfstak zelf. Maar een ingewijde met gevoel voor maatschappelijke verantwoordelijkheid kan een onvervangbare rol spelen. Het zal hem niet door iedereen in dank worden afgenomen, hij moet niet rekenen op zijn ‘finest hour’. Daarvoor zijn de verhoudingen te ingewikkeld, de praktijken te zeer ingesleten, de belangen te groot. Aandacht voor handel met voorkennis komt nu eenmaal ook niet primair uit de hoek van effectenhandelaren en beleggers. En ook andere bedrijfstakken kennen vereveningsmechanismen die lange tijd normaal waren maar nu hoogst onbehoorlijk worden gevonden.
Die zee gaat elke eenling te hoog. Van niemand kan worden gevraagd dat hij haar op zijn eentje met blote handen probeert tegen te houden.
De ethische theorie hanteert in zulke situaties het zogeheten verplaatsingsbeginsel. Het zegt: verantwoordelijkheid houdt niet op aan de grenzen van het individuele vermogen. Wat een enkeling of een afzonderlijk bedrijf onmogelijk alleen tot stand kan brengen, kan mogelijkerwijs wel samen met anderen worden gerealiseerd. De morele verplichting verplaatst zich dan naar het collectieve vlak. Je moet het je taak achten bondgenoten te zoeken.
De zaak van de vermoede bouwfraude is niet een geïsoleerde testcase voor Joop Janssen. Het is een testcase voor verantwoord ondernemen .
Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.