Van organisaties in de ontwikkelingssector verwacht je dat ze als eerste de duurzame daad bij het woord voegen. Toch doen ze in de eigen organisatie nog weinig aan verduurzaming. Dat moeten hun donoren niet langer toestaan.
Van goede doelen verwacht je een voortrekkersrol in verduurzaming. Tijdens demonstraties, zoals de A12-blokkade in Den Haag laten ze zich zien. Zo eisen meer dan 170 organisaties -onder wie grote ontwikkelingsorganisaties als Cordaid en Oxfam Novib- dat de overheid de ruim 37,5 miljard euro ‘subsidie’ van de fossiele industrie afbouwt. Ze schromen niet om anderen op te roepen om hun gedrag te wijzigen. Cordaid roept bedrijven en consumenten op hun CO2-uitstoot te verminderen. Oxfam Novib vraagt de overheid om wetgeving die grote bedrijven verplicht om te rapporteren over hun klimaat impact volgens de OESO-richtlijnen. Maar op mijn vraag aan de directeur van Oxfam Novib of hun organisatie zelf mede uit solidariteit, conform de nieuwe IMVO-wet zou kunnen rapporteren, kreeg ik geen helder antwoord.
Intern activisme
Extern zijn maatschappelijke organisaties zeer activistisch, maar intern valt dat tegen. Uit een april vorig jaar gepubliceerde inventarisatie van jaarverslagen door Mark Kirkels (duurzaamheidsadviseur) en Chris Soebroto (gepensioneerd duurzaamheidsmanager en auteur van Klimaatschimmel) kwamen verrassende feiten naar voren.[1] Van achttien bekende goede doelen bleken slechts twee, Cordaid en Greenpeace in 2018 en 2019 een volledige MVO-rapportage te hebben gemaakt. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de manier waarop organisaties rekening houden met hun impact op mens het milieu. De overige zestien onderzochte organisaties onder wie Plan Nederland, CARE, Artsen Zonder Grenzen, Oxfam Novib, War Child en Unicef bleven in gebreke.
Dit betekent overigens niet dat ze helemaal niets doen aan verduurzaming. Goede doelenorganisaties doen wel wat, zoals minder vliegen of afval scheiden, maar het blijft weinig en wat ze doen valt niet te controleren of te vergelijken binnen de sector.
Partos, de belangenbehartiger van de ontwikkelingssector, constateert weerstand en stelt de gewetensvraag: “Daar waar we van andere partijen vragen ambitieuze en afrekenbare doelen te stellen, doen we dat voor onszelf ook?” Uit mijn recente rondgang voor Partos bleek dat MVO-beleid eerder hobby is van enkele gepassioneerde werknemers dan onderdeel van de organisatie strategie compleet met een budget, projectplan en helder afrekenbare doelstellingen.
Kritische massa
Als het gaat om de verduurzaming van de eigen organisatie, lijken goede doelen bijna even afwachtend als de bedrijven die ze kapittelen. Ze kijken onvoldoende naar wat ze zelf kunnen doen. Zoals anders werken waardoor de wereld over vliegen minder noodzakelijk wordt, gebouwen verduurzamen of het bijstaan van partners in het zuiden bij het verduurzamen van hun werk. De CSRD-richtlijnen –opgesteld door de Europese Commissie dwingen grote organisaties vanaf 1 januari 2024 om op duurzaamheidsrisico’s te rapporteren. Leiders van goede doelen-organisaties doen er verstandig aan niet af te wachten tot de overheid ze dwingt. Je mag van hen nu al leiderschap verwachten, bij het zetten van concrete stappen om de negatieve impact op mens en klimaat in de ontwikkelingssector meetbaar te beperken. Belangrijk is om na het invoeren van dit beleid en het behalen van meetbare resultaten de voordelen te delen. Wie verduurzaamt bespaart kosten op termijn. Bovendien werkt het motiverend. Het wordt voor collega’s eenvoudiger om anderen te overtuigen hetzelfde te gaan doen.
Woord en daad
Er zijn zeker al goede voorbeelden te vinden in de sector. In de inventarisatie van Kirkels en Soebroto hadden Cordaid en Greenpeace hun zaakjes goed voor elkaar. Een andere positieve uitzondering is – toepasselijk in dit verband – Woord en Daad, een christelijke organisatie die armoede wereldwijd bestrijdt. Zij verantwoorden zich jaarlijks voor de eigen MVO-praktijk en duurzaamheidsprestaties. Zij stimuleren duurzaam werken bij hun partners. Ook maken ze risicoanalyses over de klimaatimpact van hun werk. Dit weegt mee bij de beslissing of ze aan een project beginnen of niet.
Donoren
Een handicap zou kunnen zijn dat organisaties in de ontwikkelingssector minder externe druk ervaren om te verduurzamen. Ze werken al aan het goede en oogsten daarmee lof. Het werken aan de eigen klimaat impact voelt daarom mogelijk (maar onterecht) als ‘extra’. Het is hoog tijd dat hier verandering in komt. Het zou goed zijn als donoren, zoals de Postcode Loterij, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en particuliere gulle gevers eisen gaan stellen aan een duurzame bedrijfsvoering. Zo zouden zij de goede doelen kunnen vragen om binnen een paar jaar de uitstoot aantoonbaar terug te dringen. Ik ben ervan overtuigd dat het dan snel gaat. Als ze duurzaam gedrag in hun manier van werken even belangrijk maken als hun missie, kunnen ze een lichtend voorbeeld worden.
Boris van Westering, Building Bridges Advies, auteur van de Partos handreiking; Naar een Actief, Adequaat en Ambitieus MVO beleid, adviseert bij verduurzaming en werkt aan een duurzaamheid rapportage benchmark pilot voor de ontwikkelingssector.
Dit artikel is op 14 september 2023 gepubliceerd in het Nederlands Dagblad en met toestemming hier gepubliceerd.
Noot: