Gelukkig en terecht krijgen maatschappelijk relevante criteria in variabele beloningen steeds meer een plaats, ondanks het feit dat de hoogte van de topbeloningen an sich een arbitraire discussie zal blijven. De voorpagina van het Financieele Dagblad kopte maandag dit nieuwe element deze discussie binnen. Onderzoek van de rijksuniversiteit Groningen wijst uit dat steeds meer niet-financiële criteria hun intrede doen, die de onderzoekers gemakshalve als subjectief bestempelen, waarmee zij op zijn minst de suggestie wekken dit als een ongewenste richting te kwalificeren. Beide interpretaties van de onderzoekers doen werkelijkheid én wenselijkheid geweld aan.

Vrijwel alle grote beursgenoteerde ondernemingen brengen een zogenaamd duurzaamheidsverslag uit. Zo’n verslag rapporteert met name over niet-financiële onderwerpen, zoals milieuprestaties, sociale impact, ziekteverzuim, personeelsdiversiteit, omgang met mensenrechten en klanttevredenheid. Deze prestaties worden meestal in harde, kwantitatieve termen gerapporteerd. Het gros van de deze bedrijven verzoekt de financieel accountant deze getallen te controleren en neemt de accountantsverklaring in het rapport op. Zowel nationaal, via beroepsorganisatie Nivra, als internationaal zijn inmiddels richtlijnen ontwikkeld voor deze specifieke vorm van accountantscontrole. Ergo, de financiële accountant tekent dus wel degelijk voor de juistheid van de niet-financiële criteria.

Rest de vraag of de koppeling tussen deze duurzaamheidsprestaties en de variabele beloning van bestuurders gewenst is. TNT en DSM denken van wel; daar is deze koppeling een feit. Beide ondernemingen beschouwen duurzaamheid als strategische waarde voor de onderneming. Een vooruitstrevend duurzaamheidsbeleid is een verstandige investering in de toekomstwaarde van de onderneming.

Op korte termijn kan een koppeling een belangrijke stimulans zijn om ecologische en sociale prestaties van de onderneming te bevorderen. Tegelijk zijn deze objectief meetbare en controleerbare indicatoren een uitstekende spiegel voor de toekomstwaarde van de onderneming en dient daarmee ook het directe belang van de aandeelhouder.

Immers, financiële jaarcijfers zeggen vooral iets over het verleden; duurzaamheidsindicatoren brengen het beeld van de onderneming voor de toekomst in zicht. Meer en meer financiële analisten en fondsmanagers herkennen dat door deze duurzaamheidsprestaties in hun portfolio te betrekken.

De hoogte van beloningen zal altijd arbitrair blijven, maar áls de koppeling van ondernemingsprestaties en variabele beloning een feit is, dan verdient duurzaamheid daar een plek in.

Rob van Tilburg is senior adviseur en manager adviesgroep duurzaam ondernemen DHV en begeleidt beursgenoteerde bedrijven.