De totale CO2-uitstoot van de fossiele activiteiten in de Rotterdamse haven is 604 Mton CO2-equivalent. Dit is ruim 3,5 keer de jaarlijkse nationale uitstoot van Nederland. Dat blijkt uit de ‘Analyse klimaatplannen haven van Rotterdam’ van onafhankelijk onderzoeksbureau CE Delft, uitgevoerd in opdracht van Advocates for the Future en Vrienden van XR. CE Delft concludeert op basis van haar onderzoek dat de bestaande klimaatplannen niet zullen leiden tot een wezenlijke vermindering van deze uitstoot.
De Rotterdamse haven is de grootste vervuiler van Nederland
De Rotterdamse haven is verreweg het grootste haven- en industriecomplex van Europa. De haven vormt een spilfunctie voor de fossiele industrie in Noord-West Europa. Niet alleen bevinden zich in de haven olieraffinaderijen, petrochemische fabrieken en energiecentrales, maar ook is Rotterdam de grootste bunker-, doorvoer- en opslaghaven voor fossiele grondstoffen in Europa.
De haven faciliteert hiermee de uitstoot van enorme hoeveelheden broeikasgassen. Daarbij gaat het om de directe uitstoot in de haven en de indirecte uitstoot die – vooral – buiten de haven vrijkomt.
Uit het onderzoek van CE Delft blijkt dat de totale uitstoot van de Rotterdamse haven 604 Mton CO2-equivalent bedraagt, wat neerkomt op ongeveer 60x de uitstoot die Schiphol rapporteert (ongeveer 10 Mton in 2023), of 70x de uitstoot die Tata Steel rapporteert (ongeveer 8,5 Mton in 2023). Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de directe en indirecte uitstoot van de haven:
- De directe uitstoot binnen het Rotterdamse havengebied is ongeveer 20 Mton CO2-equivalent. Dat gaat vooral om de uitstoot van de industrie in de haven, zoals die van olieraffinaderijen, de chemiesector en kolencentrales. Al jarenlang zweeft dit rond de 15-17% van de totale uitstoot die Nederland rapporteert.
- De indirecte uitstoot buiten het havengebied is echter nog vele malen groter. Uitgaande van de gemiddelde emissiefactoren van de fossiele producten die in de haven worden doorgevoerd komt CE Delft tot een indirecte uitstoot van 585 Mton CO2-equivalent. Die uitstoot komt vooral uit de verbranding van olieproducten, gas en kolen die via de Rotterdamse haven gaan.
De uitstoot van de Rotterdamse haven is in de periode 2010 – 2023 niet wezenlijk gedaald
Het Havenbedrijf Rotterdam communiceert regelmatig over de transitie in de Rotterdamse haven. Deze communicaties zijn in het algemeen positief over de trend die is ingezet en de mate waarin de Rotterdamse haven een bijdrage levert aan de klimaatdoelen van Parijs. Zo is er veel aandacht voor nieuwe ontwikkelingen, waaronder de aanleg van walstroom en de bouw van Porthos (CO2-opslag). Het onderzoek van CE Delft toont echter aan dat de totale uitstoot van broeikasgassen die door fossiele activiteiten in de Rotterdamse haven wordt gefaciliteerd over de periode 2010 en 2023 niet wezenlijk is gedaald.
- Weliswaar rapporteert het Havenbedrijf Rotterdam een daling van de directe uitstoot in de periode 2016 – 2020, van 30,6 Mton in 2016 tot 20,3 Mton CO2eq in 2020. Deze daling is echter grotendeels het gevolg de lagere productie door energiecentrales als gevolg van marktomstandigheden en wetgeving. De uitstoot van de industrie is in deze cijfers vrijwel constant gebleven.
- CE Delft constateert dat de indirecte uitstoot sinds 2010 niet is gedaald en de aanvoer van fossiele grondstoffen vrijwel constant is gebleven. CE Delft concludeert op deze basis dat er nog geen trend is ingezet richting de afbouw van fossiele activiteiten die nodig is om de doelstellingen van Parijs te halen.
“Het onderzoek van CE Delft toont aan dat het Havenbedrijf Rotterdam niet het hele verhaal vertelt”, zo stelt Hannah Prins, campaign coordinator bij Advocates for the Future. “Het Havenbedrijf suggereert in haar externe communicatie dat belangrijke stappen worden gezet om de uitstoot van de haven te verminderen, terwijl de echte klimaatimpact over de afgelopen jaren niet wezenlijk is veranderd. Daarmee misleidt de onderneming beleidsmakers en het publiek.”
Klimaatplannen van Havenbedrijf Rotterdam laten grootste uitstoot ongemoeid
Het IPCC is al decennialang glashelder over het feit dat we onze afhankelijkheid van fossiele grondstoffen snel en rigoureus moeten afbouwen. Het gerechtshof Den Haag bevestigde recent in de Shell-zaak dat private ondernemingen een eigen verantwoordelijkheid hebben over de directe en indirecte uitstoot van hun activiteiten en dat zij binnen hun invloedssfeer moeten aanwenden om de uitstoot naar beneden te brengen. Uit het onderzoek van CE Delft blijkt dat het Havenbedrijf Rotterdam niet haar verantwoordelijkheid neemt voor de klimaatimpact van de Rotterdamse haven.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft uitsluitend concrete klimaatdoelen gesteld voor haar eigen uitstoot, en een heel beperkt gedeelte van de uitstoot van in de buurt van de haven. Dat komt neer op 1,9 Mton, een gering percentage van de gehele bijdrage aan klimaat. Voor de reductie van de uitstoot van de fossiele activiteiten in de haven heeft het Havenbedrijf geen concrete plannen anders dan het algemene streven dat het industriecomplex in 2050 klimaatneutraal zal zijn. Hetzelfde geldt voor de ambitie om het fossiele grondstoffengebruik te reduceren in overeenstemming met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. CE Delft concludeert dan ook dat de klimaatplannen van het Havenbedrijf Rotterdam de fossiele activiteiten in de haven ongemoeid laat.
“Het Havenbedrijf Rotterdam handelt in strijd met de op haar rustende plicht om de klimaatimpact van de Rotterdamse haven te reduceren”, zo stelt Maikel van Wissen. Van Wissen is een voormalig partner van De Brauw Blackstone Westbroek N.V. en de oprichter van Advocates for the Future, een NGO die het recht inzet om maatschappelijke impact te maken. Volgens Van Wissen heeft het Havenbedrijf “een te enge interpretatie van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit geldt te meer nu het Havenbedrijf een staatsdeelneming is. Van het Havenbedrijf mag worden verlangd dat zij actief regie voert over de vervuilende activiteiten in de haven en werk maakt van de afbouw van de fossiele activiteiten in het havengebied.”
Europese en nationale beleidsinstrumenten en plannen van grootste vervuilers laten grootste deel van de uitstoot ongemoeid
Ook wanneer de Rotterdamse haven binnen een bredere context wordt bezien, blijkt dat Europese en nationale beleidsinstrumenten en/of klimaatplannen van de grootste vervuilers in de haven het grootste deel van de uitstoot ongemoeid laten. De klimaatdoelen, projecten en initiatieven in de haven zijn, volgens CE Delft, vrijwel allemaal gericht op vermindering van de uitstoot in de haven zelf (Scope 1). Dit geldt ook voor het nationale en EU-beleid. Uitzondering hierop is het beleid rondom verduurzaming van transportbrandstoffen, het EU-beleid bevat een aantal concrete en bindende doelen voor de broeikasgasintensiteit van transportbrandstoffen, wat tot groei van hernieuwbare alternatieven zal leiden. Door de focus op de directe emissies is er geen zicht op een snelle afname van de aanvoer van fossiele grondstoffen in de haven en daarmee een reductie van de enorme impact die de haven heeft op klimaatverandering.
Eerste keer dat de klimaatimpact van de Rotterdamse haven in kaart is gebracht
Dit is de eerste keer dat zowel de directe als de indirecte uitstoot van broeikasgassen van de Rotterdamse haven in kaart is gebracht. DCMR Milieudienst Rijnmond monitort uitsluitend de directe uitstoot van het havengebied.
Het CE Delft rapport toont aan dat de bijdrage van de Rotterdamse haven aan klimaatverandering veel groter is dan verwacht. Ook blijkt uit het onderzoek dat de klimaatplannen van het Havenbedrijf Rotterdam de fossiele activiteiten – en de daaraan gerelateerde indirecte uitstoot – ongemoeid laten. Het Havenbedrijf Rotterdam zegt wel de ambitie te hebben om richting 2050 de aan- en doorvoer van fossiele brandstoffen af te schalen, maar dit is niet uitgewerkt in concrete plannen.
Gezien het ontbreken van een duidelijk afbouwpad is het uiterst onzeker in hoeverre de fossiele activiteiten in de Rotterdamse haven op termijn zullen worden afgebouwd. Daarnaast vergroten de aanzienlijke investeringen in de reductie van de directe uitstoot van de industrie het risico van een zogeheten ‘lock-in’-effect, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de afbouw van deze activiteiten zal plaatsvinden binnen een tijdsbestek dat aansluit bij de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.
Bezorgde jongeren en meer dan 40 maatschappelijke organisaties schrijven brandbrief aan Havenbedrijf Rotterdam
Op 31 oktober 2024 heeft Advocates for the Future samen met een groep bezorgde jongeren een brief aan het bestuur van het Havenbedrijf Rotterdam overhandigd. In de brief roepen zij het Havenbedrijf op om met een concreet klimaatplan te komen om de fossiele activiteiten in de haven af te bouwen, in lijn met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. De brief werd ondersteund door een brede groep maatschappelijke organisaties, waaronder Greenpeace, Oxfam Novib, Milieudefensie, Cordaid, MOB, Fridays for Future, Klimaatcoalitie Rotterdam, FNV Rotterdam en FNV Klimaat Netwerk.