De bouwwereld wil samen met de overheid een visie ontwikkelen hoe materialen hoogwaardig kunnen worden gebruikt en hergebruikt in een circulaire economie. Het is daarbij belangrijk dat die visie overheidsbreed wordt gedragen en voor een langere periode geldt. Een andere behoefte is om sloop en hergebruik van materialen en bouwonderdelen van te voren mee te financieren, zoals dat bij auto’s en koelkasten ook gebeurt. Daarmee wordt het aantrekkelijk om materialen optimaal her te gebruiken. Hiervoor is het belangrijk om bij ontwerp en hergebruik te bedenken hoe onderdelen van een gebouw voor meerdere cycli gebruikt kunnen worden.
Dit blijkt uit een beleidsverkenning die het RIVM en Rijkswaterstaat voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) hebben gemaakt, in samenwerking met stakeholders in de bouw. In Nederland wordt bouw- en sloopafval op grote schaal gerecycled tot funderingsmateriaal voor wegen, nieuwbouwwijken en bedrijventerreinen. Gebouwen worden echter nog nauwelijks gemaakt met gerecyclede producten. Daar kan verandering in komen omdat de markt voor funderingsmaterialen langzaam verzadigd raakt en zo een stimulans ontstaat om materiaal op andere manieren te hergebruiken.
De uitdaging is om gebouwen te ontwerpen waarin alle materialen hoogwaardig kunnen worden hergebruikt. De lange levensduur van bouwconstructies – 50 tot 100 jaar – maakt het echter lastig om te bepalen hoe over enkele decennia met materiaal wordt omgegaan. Via innovatieve projecten, die als doel hebben om te leren van opgedane ervaringen, kunnen nieuwe ontwerp- en beoordelingsmethoden worden uitgeprobeerd. Daarnaast willen stakeholders graag beschikken over een duidelijke methode om te beoordelen wat de ‘milieuprestatie’ van een gebouw is bij meerdere levenscycli. In Nederland wordt de milieuprestatie van een gebouw over één cyclus al standaard gemeten.
De circulaire economie ontstaat als relevante bedrijven en organisaties in de bouw met elkaar samenwerken. De overheid is hieraan als opdrachtgever in de bouw vanzelfsprekend deelnemer en kan daarom gericht helpen om de samenwerking te versnellen en eventuele knelpunten in de wetgeving weg te nemen.