“De geloofwaardigheid van duurzame bedrijven zou enorm toenemen wanneer zij hun niet-financiële resultaten beter meten en transparant maken. Ook zouden aandeelhouders hier nadrukkelijker op moeten aandringen”, zegt Klaas van den Berg, Sustainability leader bij PwC. Maar een meerderheid van de spelmakers vreest juist dat aandeelhouders door de recessie minder aandacht voor duurzaamheid zullen vragen.
De barometer meet per kwartaal de impact van de economische crisis op duurzaamheidinitiatieven van bedrijven. De grootste groep bedrijven (70%) heeft geen plannen om lopende initiatieven en investeringen op het gebied van duurzaamheid te wijzigen als gevolg van de crisis. De belangrijkste redenen zijn dat duurzaamheid een integraal onderdeel van hun bedrijfsbeleid vormt en onderdeel is van een lange termijn strategie.
“We zien nu al een aantal metingen lang dat de recessie tot nu toe betrekkelijk weinig negatieve invloed heeft op de duurzaamheidinitiatieven”, zegt Klaas van den Berg. “Duurzaamheid zou de makkelijkste keuze voor besparing zijn in deze tijd. Maar groen wordt groot, een strategische must. Recent onderzoek laat zien dat de top van de financieel meest gezonde organisaties gevormd wordt door de meest duurzame. Een reset van het denken over duurzaam biedt dus kansen. Juist nu veel ondernemingen gedwongen worden om hun positie in de markt opnieuw te bekijken.”
Maar volgens Klaas van den Berg blijkt in de praktijk dat veel bedrijven tekortschieten bij het inzichtelijk maken en onderbouwen van hun duurzaam ondernemerschap. Slechts 18% van de onderzochte bedrijven heeft wel eens een analyse uitgevoerd welke duurzaamheidinitiatieven de komende vijf jaar financiële impact zullen hebben op de aandeelhouders- of bedrijfswaarde. En slechts 4 van de 10 bedrijven heeft bedrijfseconomische doelen gekoppeld aan hun duurzaamheidstrategie. Van den Berg: “Bovendien moeten bedrijven die claimen dat hun producten, diensten en bedrijfsvoering duurzaam zijn, dat wel kunnen aantonen. Deze claim moet intern en extern geloofwaardig zijn. Het inrichten van een rapportagestructuur voor onderbouwing van deze claims en de bijbehorende onafhankelijke toetsing zijn voor de meeste bedrijven nog flinke uitdagingen.”
Weliswaar voelt een meerderheid van de spelmakers dat de druk om meer aandacht aan maatschappelijk en duurzaam ondernemen te besteden toeneemt, zowel vanuit de interne organisatie als van overheid en afnemers. Maar de druk van aandeelhouders wordt minder ervaren. Van de respondenten vindt slechts 19% dat aandeelhouders een belangrijke voortrekkersrol spelen. Volgens Klaas van den Berg ontbreekt daardoor een belangrijke stimulans. “Aandeelhouders moeten zich nadrukkelijker bemoeien met het duurzaamheidbeleid van bedrijven. De crisis heeft wel aangetoond dat niet-financiële resultaten een grotere rol moeten spelen bij de beloningen van managers, door variabele bonussen te koppelen aan duurzame prestaties. Maar de druk van beleggers, investeerders en aandeelhouders is nog onvoldoende, terwijl de instrumentaria om druk uit te oefenen er wel zijn.” Bovendien vreest een meerderheid van de respondenten (59%) juist dat aandeelhouders door de recessie minder aandacht voor duurzaamheid zullen vragen.
Klaas van den Berg verwacht dat die situatie verandert nu er door de crisis een waardeverschuiving plaatsvindt en de druk op aandeelhouders groter wordt. “Daardoor wordt niet-financiële informatie cruciaal bij strategische managementbeslissingen. Dan krijgt de informatie opeens waarde en wordt de kloof tussen duurzaamheidrapportage en financiële rapportage kleiner. Het proces kan worden versneld wanneer duurzaamheidinitiatieven een bedrijfseconomisch karakter krijgen. Concreet door inzichtelijk te maken dat duurzame producten en diensten, en de mogelijke extra inspanningen, ook daadwerkelijk meer marge opleveren. En extern om te kunnen aantonen dat de claim op waarheid berust en onafhankelijk is getoetst.”
Van de onderzochte bedrijven heeft zelfs een vijfde besloten zich vanwege de crisis meer toe te leggen op duurzaam ondernemen. Zij geven in meerderheid aan dat klanten dit in deze tijd in toenemende mate verwachten, dat het juist nu concurrentievoordeel oplevert, en dat het zich op middellange termijn zal uitbetalen. Ook kostenbesparing vormt een belangrijke reden. Het lijkt er op dat deze groep inziet dat duurzame projecten een onderscheidend vermogen en economische waarde hebben.
Dat duurzaam ondernemen bedrijfseconomisch hen daadwerkelijk voordeel oplevert, wordt slechts deels onderstreept door de barometer. Duurzaamheid moet geld opleveren, vindt 59%. Maar nog geen kwart van de respondenten (23%) typeert zijn duurzaamheidbeleid daadwerkelijkheid als winstgevend. Op de vraag op welke terreinen duurzaamheid loont, antwoordt een meerderheid van deze groep dat de betere reputatie een gunstig effect heeft op de winstgevendheid. Daarnaast meent 43% dat een gemotiveerde werknemer leidt tot hogere arbeidsproductiviteit, vindt 39% dat het bedrijf daarmee aantrekkelijker wordt op de arbeidsmarkt en 30% dat ze andere investeerders en businesspartner aantrekt of andere afzetmarkten en klanten aanboort.
Van de respondenten typeert 30% zijn duurzaamheidbeleid als kostenbesparend. Volgens 75% van deze groep bespaart men vooral op energie- en waterkosten, 51% door recycling en hergebruik, 35% op transport- en personeelsvervoerskosten, 34% op grondstofkosten en 32% op inkoopkosten.
Van de respondenten typeert 17% zijn duurzaamheidbeleid als kostenverhogend. Vooral vanwege het maken van extra kosten voor duurzame projecten en sponsoring, gestegen inkoopkosten, lagere marges, opdrijvend prijseffect door beperktere leverancierskeuze en hogere energie- en grondstofkosten.