Ruim 60% van de onderzochte bedrijven is inmiddels overtuigd van de voordelen van duurzaamheid en heeft een duurzaamheidprogramma ingevoerd. Nog eens 11% van de ondernemingen is op dit moment bezig met de ontwikkeling van een dergelijk programma. Dat is fors meer dan in 2008. Toen had de helft van de bedrijven een duurzaamheidstrategie ingevoerd. Als redenen voor het invoeren van een duurzaamheidstrategie noemen de bedrijven de toenemende druk van de regelgevers en de groeiende zorg voor reputatieschade. Van de onderzochte bedrijven met een duurzaamheidprogramma geeft 61% aan dat ondanks een toename van de investeringen de voordelen uiteindelijk groter zijn gebleken dan de nadelen.
Van de bedrijven met een omzet van meer dan 5 miljard dollar vond zelfs 72% de voordelen groter dan de nadelen. De bedrijven zien de voordelen met name in een aanzienlijke reductie van de energiekosten, een betere relatie met klanten en leveranciers en een efficiënter gebruik van grondstoffen, zoals water. Een aantal bedrijven is van mening dat de aandacht voor duurzaamheid de innovatie binnen de organisatie heeft gestimuleerd, hetgeen geleid heeft tot nieuwe producten en de toetreding tot nieuwe markten.
“Duurzaamheid gaat meer en meer deel uitmaken van de bedrijfsvoering”, constateert Yvo de Boer, adviseur klimaat en duurzaamheid bij KPMG. De Boer: “Aanvankelijk reageren de bedrijven met enige terughoudendheid op duurzaamheid. Maar als ze eenmaal met een duurzaamheidsbril op naar hun bedrijfsvoering kijken, blijken de meeste bedrijven de voordelen overduidelijk te zien en begint de duurzaamheidagenda een eigen leven te leiden. Toch liggen er nog altijd uitdagingen voor de bedrijven.
Een belangrijk onderwerp is bijvoorbeeld hoe de bedrijven de effectiviteit van hun duurzaamheidstrategie kunnen meten en op welke manier zij over de voortgang kunnen rapporteren aan hun stakeholders. In het algemeen slagen ze hier goed in. Waar zij wel ondersteuning kunnen gebruiken is bij het beoordelen en evalueren van hun duurzaamheidprogramma’s, het vergelijken van hun programma met dat van andere bedrijven, het laten controleren van de kwaliteit van hun informatiesystemen en het beter commercieel benutten van de stimuleringsmaatregelen van de overheid.”
Uit het onderzoek van KPMG blijkt voorts dat bijna 40% van met name de kleinere bedrijven niet van plan is te rapporteren over de duurzaamheidprestatie. De voornaamste redenen daarvoor zijn volgens de bedrijven een gebrek aan betrouwbare benchmarks met andere bedrijven en de scepsis die heerst over de waarde van dit soort rapportages. Van de grote bedrijven is dit slechts 14%.
De Boer: “De scepsis over de waarde zal vooral moeten worden weggenomen door een leidende rol van de bedrijven zelf en door de stakeholder van betere informatie en betrouwbare informatie te voorzien. Rapporteren over duurzaamheid is niet alleen laten zien dat je huishouding goed op orde is. Het gaat er ook om dat je het gebruikt voor prestatieverbetering en een reëel beeld hiervan toont.”
Gevraagd naar de acties die de overheid zou moeten nemen, geeft tweederde van de bedrijven aan dat zij vinden dat een opvolger van het Kyoto Protocol zeer belangrijk dan wel kritiek is voor het vasthouden van de aandacht voor duurzaamheid binnen de bedrijven. Een meerderheid van de ondernemingen geeft aan dat zij aandringen op strengere regelgeving, bij voorkeur op een internationale basis.
De Boer: “Dit klinkt enigszins onwaarschijnlijk gezien het feit dat bijna de helft van de bedrijven vindt dat een wereldwijd klimaatakkoord alleen maar leidt tot meer regelgeving en dat ruim 40% vindt dat de kosten van de bedrijfsvoering zullen toenemen. Maar het gaat er bedrijven niet zo zeer om dat zij de regelgeving als een probleem zien. Het gaat hen meer om de onzekerheid hoe die regelgeving er in de toekomst uit zal zien. De bedrijven zijn ervan overtuigd dat er meer regelgeving op het gebied van CO2-uitstoot zal komen. Ze willen daarin echter zo snel mogelijk inzicht zodat zij tot invoering kunnen overgaan. Ze willen met andere woorden een helder stelsel van regels voor de toekomst.”