Gemiddeld 57 procent van de in EMEIA ondervraagde respondenten meent dat omkoping en corruptie in hun land aan de orde van de dag zijn, ook in de eigen sector (26 procent). Dat bedrijven hun financiële prestaties te rooskleurig voorstellen, gelooft 38 procent van alle internationale respondenten. Bestuursleden en senior managers nemen dergelijk onethisch gedrag het meest waar. Van deze groep internationale respondenten ziet 42 procent financiële rapportages gemanipuleerd worden. De druk om goede financiële resultaten te laten zien, wordt overal gevoeld. Het onderzoek toont aan dat managers van grote ondernemingen binnen een periode van twaalf maanden geen verbeterende marktomstandigheden verwachten.
Onethisch gedrag ook in eigen land
Van de Nederlandse respondenten denkt 23 procent dat omkoping en corruptie wijdverbreid zijn in het Nederlandse bedrijfsleven. Opvallend is dat slechts 4 procent van de Nederlandse werknemers aangeeft dat in de eigen sector omkoping gebruikelijk is om nieuwe opdrachten binnen te halen. Van de Nederlandse respondenten geeft 23 procent aan dat bedrijven in hun land de cijfers manipuleren, terwijl slechts 8 procent dat ziet gebeuren binnen het bedrijf waar zijzelf werkzaam zijn. Angelique Keijsers, partner van Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services: “De cijfers tonen aan dat onethisch gedrag overal voorkomt. Omdat er in Nederland relatief weinig aandacht voor fraude en corruptie is, zijn we echter geneigd te denken dat dit vooral in andere landen, of bij andere bedrijven voorkomt.”
Aandacht voor beleid, handhaven en sanctioneren
De aandacht voor omkoping en corruptie in Nederland neemt zelfs af, blijkt uit het onderzoek. Het beleid wordt minder actief uitgedragen door medewerkers in hogere managementfuncties (2013: 32 procent, 2011: 47procent). Het aantal Nederlandse werknemers dat een anti-corruptietraining krijgt, is gedaald van 19 procent in 2011 tot 14 procent nu. Ten opzichte van de overige EMEIA-landen raakt Nederland daarmee achterop. “Om integriteit bij alle medewerkers te bevorderen, zijn de toon aan de top en training van groot belang,” licht Angelique Keijsers toe. “Bedrijven en overheidsorganisaties hebben vaak wel regels die fraude en corruptie moeten tegengaan, maar actieve opsporing en sanctionering blijven uit. Uit een onderzoeksrapport van de OESO over omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale handelstransacties begin dit jaar bleek dat in Nederland de huidige sancties tegen zowel burgers als bedrijven niet afdoende effectief zijn. Wij juichen de huidige politieke initiatieven op nationaal en internationaal niveau daarom toe. Ook in het bedrijfsleven is ruimte voor verbetering als het gaat om sanctionering. Ondernemingen zijn mild bij het bestraffen van werknemers die over de schreef gaan. We moeten oppassen dat we onregelmatigheden niet gaan gedogen.” Uit het onderzoek van Ernst & Young blijkt dat slechts 40 procent van de Nederlandse respondenten weet welke sancties worden opgelegd als de interne regels worden geschonden.
Verantwoordelijkheid van alle betrokkenen
Het voorkomen van omkoping en corruptie is niet alleen de verantwoordelijkheid van het bestuur van een onderneming. “Alle betrokken partijen, zoals overheid, toezichthouders, management, medewerkers en aandeelhouders, elk in hun eigen rol, moeten gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen. Alleen door samenwerking, tussen overheid en bedrijfsleven, nationaal en internationaal, kan een vuist worden gemaakt tegen omkoping en corruptie.”