Het bedrijfsleven onderschrijft die opvatting en verbindt er de conclusie aan dat mvo vorm moet krijgen in het vrije maatschappelijke en marktverkeer. “Elk bedrijf zal daarbij de keuzes maken die aansluiten bij de eigen grootte en personeelsbestand, branche, regio en geschiedenis”, aldus de RCO. Mede daarom had het kabinet in de nota meer aandacht moeten hebben voor de rol van koepelorganisaties bij het uitwisselen van ervaringen en het starten van samenwerkingsverbanden.
De kabinetsdoelstelling om mvo bij álle bedrijven in de kernprocessen te integreren, vinden de organisaties wat overtrokken. Voor veel ondernemingen is maatschappelijk verantwoord ondernemen al een ‘gewoon’ onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering. Expliciete aandacht voor maatschappelijke onderwerpen leidt dan eerder tot verzelfstandiging en desintegratie, vreest de RCO.
Teveel overheidsbemoeienis op dit gebied is ook om een andere reden ongewenst: het kan leiden tot nieuwe, onnodige administratieve lasten. Als er al nieuwe werkwijzen en criteria moeten worden opgesteld, is het van belang dat het bedrijfsleven daarbij nauw betrokken wordt. Want, besluit de brief: “Mvo is primair een kwestie van ondernemen en ondernemerschap.”