Alhoewel slechts een enkeling onder de managers toegeeft niet zonder meer in staat te zijn om een fraudegeval te ontdekken, onderkennen meer bedrijven de frauderisico’s die er op de loer kunnen liggen. Met name computerfraude, declaratiefraude en inkoperfraude worden genoemd. De kans op milieufraude achten de meeste bedrijven niet al te groot. Alleen in de bouwwereld zeggen relatief veel bedrijven (36%) -vatbaar” te zijn voor milieufraude. Overigens denkt nog steeds een (kleine) meerderheid van de ondervraagde managers nauwelijks of helemaal niet vatbaar te zijn voor welke vorm van fraude dan ook. Het hoogste scoort nog het risico op computerfraude onder zakelijke dienstverleners: de helft van de bedrijven uit deze sector zei vatbaar (42%) of zeer vatbaar (7%) te zijn voor onrechtmatige ICT-activiteiten.
Zelfvertrouwen
Er bestaat grote consensus onder het bedrijfsleven, ongeacht de grootte of de branche, over het eigen vermogen om een grootschalige fraude te ontdekken. Gemiddeld zei 91% daartoe in staat te zijn, in de groothandel en transportsector lag dat percentage zelfs op 96%. Hieruit valt wellicht ook te verklaren dat driekwart van de bedrijven nooit de behoefte heeft gevoeld om de eigen onderneming op frauderisico’s door te laten lichten. Fraudedeskundige Cees Schaap sluit daarentegen niet uit dat het zelfvertrouwen juist zou afbrokkelen wanneer een dergelijke scan wel op de bedrijven zou worden los gelaten. Bedrijven met meer dan 100 werknemers hebben met 28% relatief wat vaker zo’n onderzoek verricht, terwijl het in de bouwsector een vrijwel onbekend fenomeen lijkt te zijn (6%).
Rooskleurig
Op basis van zijn eigen ervaringen met fraudezaken en de uitkomsten van -fraude audits’ leidt Cees Schaap uit de resultaten van de enquête af dat veel bedrijven de frauderisico’s onder- schatten. Ook rond het vermogen om fraude te ontdekken zijn de verwachtingen volgens Schaap -te rooskleurig”. -Meestal wordt het toch wat stil wanneer wij aangeven wat er allemaal min of meer onzichtbaar kan worden uitgehaald”, aldus Schaap. Maar zelfs wanneer fraude in de gaten loopt, biedt dat geen garantie. Schaap: -Directe collega’s van ontmaskerde fraudeurs zeggen mij vaak: -We wisten al lang dat er iets niet klopte’. Het wat al te royale bestedings-patroon van een fraudeur is bij de gelijkverdienende collega’s doorgaans wat sneller en beter bekend dan bij de directie.”
Geen aangifte
Mocht fraude wel aan het licht komen, dan zegt 70% van de ondervraagden tot ontslag over te gaan maar, mede vanwege de publicitaire risico’s, géén aangifte bij de politie te zullen doen. Alternatieven als het gefraudeerde bedrag laten terug betalen (26%) of het beginnen van een civiele procedure (19%) werden aanzienlijk minder vaak genoemd. Mede omdat de geringe aangiftebereidheid samenhangt met de kans op publiciteit is het volgens Schaap -zacht gezegd wat opvallend” dat 71% van de bedrijven geen draaiboek heeft klaar liggen voor fraudesituaties en de publiciteit die daar gewild of ongewild toch uit kan voortkomen. Alleen in de horeca en de detailhandel zijn vier van de tien bedrijven voorbereid op de te nemen stappen in het geval van fraude. Grotere ondernemingen hebben relatief vaker een fraudeprotocol in de kast dan kleinere bedrijven. Maar ook bij bedrijven met meer dan honderd werknemers zei altijd nog 59% geen beleid te hebben om met ernstige fraudegevallen en de daarbij behorende publiciteit om te gaan.