1
Kent u het artikel Ã??Koffie-industrie floreert ten koste van de koffieboerenÃ???1
2
Deelt u de mening dat, mede vanwege het feit dat de wereldkoffiemarkt oligopolistische trekken vertoont, de koffieboeren in het algemeen te weinig krijgen voor hun product? Zo ja, welke pogingen zult u ondernemen om, bijvoorbeeld
in WTO-verband, deze problematiek aan de orde te stellen? Zo neen, waarom niet?
3
Is er naar uw mening een verband tussen de lage wereldkoffieprijs en de
stijging van de winsten van bedrijven zoals Sarah Lee/DE? Zo ja, hoe
oordeelt u hierover in het kader van maatschappelijk verantwoord
ondernemen en een eerlijke wereldhandel? Zo nee, waarom niet?
4
Hoe oordeelt u over het in het genoemde artikel gestelde dat Douwe Egberts te lage prijzen betaalt voor de inkoop van koffie?
5
Is het in het genoemde artikel gestelde dat Ã??maatschappelijk verantwoord ondernemen tot nu toe aan de koffie-industrie goeddeels is voorbijgegaanÃ?? correct? Zo ja, hoe
wilt u maatschappelijk verantwoord ondernemen concreet bij Nederlandse bedrijven in deze sector meer onder de aandacht brengen? Zo nee, waaruit blijkt dan wel het
maatschappelijk verantwoord ondernemen van die ondernemingen?
6
Kent Douwe Egberts een eigen gedragscode of onderschrijft het bedrijf de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen? Zo ja, hoe doet dit bedrijf verslag over de maatschappelijke effecten van het ondernemen?

Antwoord van staatssecretaris Wijn (Economische Zaken), mede namens de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking.

1
Ja.
2
De prijzen voor groene (ongebrande) koffie op de wereldmarkt zijn laag. De oorzaak daarvan is niet een oligopolistische wereldmarkt, maar structurele overproductie. Die is op haar beurt het gevolg van grootscheepse investeringen in koffieproductie naar aanleiding van de hoge prijzen van het midden van de jaren negentig. Verder is er sprake van een strijd tussen koffieproducerende landen om marktaandeel. Nieuwe, efficiënte aanplantgebieden in bijvoorbeeld Brazilië en Vietnam kunnen veel
rendabeler produceren dan de meeste Midden-Amerikaanse landen.
Het is waar dat boeren in een aantal landen onder de kostprijs verkopen.
Voor deze boeren is er een aantal mogelijkheden om uit deze situatie te
komen. In het kader van de integratie van de keten in de koffiesector kunnen ze profiteren van (niche-)markten voor kwaliteit/herkomst en van lagere
transactiekosten. Daarnaast kunnen ze toegang krijgen tot alternatieve vormen van handelsfinanciering, waardoor de kostprijs kan worden verlaagd of een periode kan worden overbrugd. Ontwikkelingssamenwerking zal hierover binnenkort een rapport
publiceren. Daar waar koffieboeren weinig uitzicht hebben op verbetering moet
gezocht worden naar alternatieve inkomstenbronnen (diversificatie). De Internationale Koffie Organisatie (waarin koffieproducerende en -consumerende landen
vertegenwoordigd zijn) is betrokken bij verbetering van de coördinatie
tussen alle belanghebbenden.
3
De lage wereldkoffieprijs wordt niet veroorzaakt door de stijgende winsten van internationale bedrijven, zoals Sara Lee/D.E., het is wel zo dat dalende koffieprijzen vertraagd worden doorgegeven aan de consument. Dit wordt mogelijk gemaakt door de inelasticiteit van de vraag naar koffie.
4
In het algemeen betalen koffiebranders de wereldmarktprijs voor hun grondstoffen, of die nu op een laag of hoog niveau ligt. Dat niveau wordt bepaald door de
vraag/aanbodverhoudingen. Op dit moment is er een structureel overschot, hierop heeft Douwe Egberts geen invloed.
5
De koffiemarkt is nog grotendeels een anonieme markt, waar de directe relatie tussen producent en verwerker ontbreekt. Deze situatie verandert langzamerhand. Door de toegenomen consumenteneisen wordt traceerbaarheid en dus ketenintegratie belangrijker. Daardoor ontstaat ook meer ruimte voor specifiek MVO-beleid. Bedrijven die streven naar ketenintegratie blijken wat extra aan MVO te willen doen.
Een voorbeeld is Ahold, die steeds meer via een gedragscode inkoopt.
Douwe Egberts is bezig om zijn strategie van flexibel inkopen los te laten voor een beleid van Ã??vaste locatieÃ??. Daarnaast wordt op Europees brancheniveau gewerkt aan
definiëring van een gedragscode voor de sector. Een set van uitgangspunten is in januari 2002 voorgelegd aan de associaties van koffieboeren en koffie-exporteurs
vertegenwoordigd in de Private Sector Consultative Boardvan de Internationale Koffie Organisatie.
6
Sara Lee/D.E. heeft een eigen gedragscode, de Supplier Selection Guidelines: richtlijnen op het gebied van arbeidsomstandigheden, kinderarbeid, milieu en wetgeving. Alle leveranciers (exporteurs dan wel plantages) worden geacht deze te
onderschrijven en in de praktijk toe te passen. De OESO-richtlijnen zijn
vooral toepasbaar voor ondernemingen met dochterondernemingen in het
buitenland, dan wel een rechtstreeks contractueel verband met toeleveranciers. In de koffiesector wordt veelal gekocht van een exporteur. Voor de Europese koffiesector staan de conventies van de International Labour Organization (ILO) centraal bij het opstellen van de eigen gedragscode. Generieke codes zoals die van de OESO worden ook in dat proces betrokken. Voor de activiteiten van de sector op dit punt
wordt verwezen naar het antwoord op vraag 5.
Sara Lee/D.E. brengt verslag uit via een jaarlijkse brochure over duurzaam ondernemen.