De samenleving verlangt grotere transparantie over de motieven en handelen van bedrijven, van de overheid, van mensen die grote invloed hebben op hoe onze wereld eruitziet. Rechtvaardiging en draagvlak worden gevonden bij de burger, klant, medewerker en alle andere mogelijk denkbare belanghebbenden.Die worden niet verkregen door consensus in boardrooms, achterkamertjes of een rapport van de consultant.
Het is te danken aan de eis tot transparantie dat er telkens weer een storm opsteekt over het maatschappelijk functioneren van bedrijven of besluitvorming bij de overheid.
Zonder die eis zou een en ander gewoon onderling zijn geregeld.Een voorbeeld hiervan is de wijze waarop onlangs diverse bestuurders zich hebben geprobeerd te verantwoorden voor hun beloning. Het fascinerende is dat betreffende personen over het algemeen volstrekt niet meer in de gaten lijken te hebben hoeveel schade zij aanrichten aan de onderneming die zij dienen. Sterker nog, zij manoeuvreren zich of in de rol van slachtoffer. Zo iets als ‘van mij hoeft het niet, ik moet het wel accepteren want de consultant heeft het uitgezocht, ik schijn anders direct weggekocht te worden door het buitenland’. De oplossing is erg simpel. Doe het gewoon voor minder.
Immers, beweren niet bijna alle betrokkenen ‘het niet voor het geld’ te doen? Stort de zogenaamde onvermijdelijke verhoging dan in een fonds om het sociaal plan van ontslagen werknemers te financieren.
Daarnaast geeft men nogal eens blijk van een enorme zelfoverschatting. Het oprecht menen dat zij zo uniek zijn en dat de wereld blij moet zijn dat zij bereid zijn de klus te doen. De geschiedenis leert toch dat de mythe van onmisbaarheid telkens doorgeprikt wordt.
Het nemen van eigen verantwoordelijkheid is het thema van het huidige kabinet. Ik juich dat toe en ik mag dus verwachten dat dit ook tot uitdrukking komt in het handelen van de overheid zelf. Dit najaar komt er op het gebied van inkoopbeleid op basis van duurzaamheidcriteria door de overheid een inhoudelijke notitie van het kabinet. Ik kijk daar naar uit, want de overheid is immers zelf ook een grote partij in het economisch leven.
Ik hoop dat de oproep om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen ook geldt voor de wijze waarop zij duurzame ontwikkeling stimuleert en daar vooral ook zelf naar handelt. Het wekt dus wel enige verbazing om te constateren dat er op het gebied van de grote duurzaamheidsvraagstukken in het regeer-akkoord nauwelijks aandacht is besteed. Ik heb het over klimaatverandering, biodiversiteit en armoedebestrijding.
Sterker nog, het nemen van eigen initiatief wordt eigenlijk afgeraden om vooral in internationaal verband niet ‘uit de pas’ te lopen. Een erg magere invulling van het meer eigen verantwoordelijkheid nemen. Als het economisch tegenzit zijn er blikbaar andere prioriteiten, redenerend vanuit het standpunt dat duurzame ontwikkeling en economisch herstel met elkaar op gespannen voet staan.
Er is geen valide argument waarom wij hier in Nederland geen eigen initiatief zouden moeten nemen voor duurzame ontwikkeling. Eigen initiatief is altijd de aanjager geweest van innovaties en een impuls voor de kenniseconomie. Daar komt bij dat het geven van het goede voorbeeld recht van spreken geeft.
Het is natuurlijk logisch dat wij ons grote zorgen maken dat in veel ontwikkelingslanden natuurgebieden verdwijnen. Met de nog steeds voortdurende kap van regenwoud wordt een enorme aanslag gepleegd op de biodiversiteit. Het is daarom echter volkomen onbegrijpelijk dat het enige grote natuurgebied dat wij hier in Nederland te beheren hebben, de Waddenzee, voortdurend bedreigd wordt door gasboringen en de mechanische kokkelvisserij. Daarom hebben wij onlangs met de Waddenvereniging het Waddendeposito geïntroduceerd. De opbrengst hiervan wordt gebruikt voor onderzoek naar duurzame visserij en het beheer van dit unieke natuurgebied.
Het nemen van eigen initiatief is het effectiefste middel. Dat het kan, laten ook stimulerende voorbeelden in het bedrijfsleven zien. Een bedrijf als Interface bijvoorbeeld. U kent dit wellicht van het bekende Heuga-tapijt. Interface werkt in de tapijtindustrie, die bekendstaat als zeer slecht scorend op het gebied van duurzaamheid.
Op initiatief van de bestuursvoorzitter wordt nu stapsgewijs en met grote volharding en passie gewerkt aan een maximale duurzame bedrijfsvoering. In de missie van Interface is vastgelegd dat zij in 2020 willen behoren tot de duurzaamste onderneming van de wereld. Er is daarbij geen sprake van een tegenstelling tussen duurzaamheid en economische resultaten. Integendeel, het gaat samen.
ASN Bank zal altijd uiting blijven geven aan duidelijke opvattingen over zaken die de kwaliteit van de samenleving aangaan. Sommigen vinden dat misschien irritant. Een bank moet zijn mond houden en gewoon voor een goed rendement zorgen. Dat laatste doen wij ook. De groei die ASN doormaakt geeft aan dat een grote groep mensen juist verwacht dat wij kleur bekennen.
Duurzaam beleggen is een succes, maar voor wie? De bank, de beurs, de belegger? Wat ons betreft zal het succes de komende jaren vooral getoetst moeten worden bij de direct betrokkenen. De daadwerkelijke toegevoegde waarde van het duurzaam beleggen zal blijken uit de positieve effecten die het heeft voor echte mensen en het echte milieu. De neiging om vraagstukken als armoede, klimaatverandering, biodiversiteit, mensenrechten en economische ontwikkeling vooral vanuit macro-economisch perspectief te beschouwen, is groot. De beoordeling of beleid ook echt leidt tot resultaten, zal ook op microniveau moeten worden getoetst.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is veel meer dan een wedstrijd ‘wie heeft het mooiste duurzaamheidsverslag’. Het is veel meer dan het introduceren van een nieuwe duurzame index. De lat moet niet te laag liggen. Indices worden vaak zo breed van samenstelling, om toch vooral in aanmerking te komen voor zoveel mogelijk beleggers, dat er nauwelijks meer toegevoegde waarde van uitgaat in vergelijking met een traditionele index. Met als gevolg dat een traditionele portefeuille al snel tachtig à negentig procent duurzaam is. Bedrijven die zijn toegelaten zullen die discussie als gesloten verklaren, want zij zijn immers al opgenomen in een duurzame index.
Ook de ASN Bank heeft nog veel te verbeteren. Met de duurzaamheidsanalisten zullen wij daarom voortdurend blijven werken aan de methodiek om resultaten te kunnen beoordelen. Ook bij ons is nog duurzaamheidswinst te boeken. Wij zullen ook fouten blijven maken en door nieuw verworven inzichten ons oordeel af en toe moeten bijstellen. Uiteindelijk zijn het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het tonen van persoonlijke gedrevenheid een voorwaarde voor succesvol maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Ewoud Goudswaard is directeur en Jeroen Jansen is adjunct-directeur van de ASN Bank. Dit artikel is een verkorte versie van de voordracht op de dag van het ethisch beleggen.