Arisa reageert op de vandaag gepubliceerde uitspraak van de Klachten- en Geschillencommissie (hierna: KGC) van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel (hierna: CKT) inzake haar klacht tegen het bij het CKT aangesloten bedrijf C&A Nederland C.V. (hierna: C&A). De uitspraak gaat over een klacht die Arisa op 15 mei 2020 heeft ingediend vanwege ernstige mensenrechtenschendingen bij de leverancier Cotton Blossom Private Ltd. in Tamil Nadu, India. De klacht betrof onder meer:
– het niet voldoende delen van informatie door C&A, waardoor geen sprake was van een betekenisvolle dialoog om tot een oplossing te komen;
– het overlijden van een arbeider en falende medische hulp;
– geen toegang tot sociale zekerheid voor arbeiders;
– onhygiënische sanitaire voorzieningen in hostels (woonruimte door de werkgever gefaciliteerd);
– illegale tewerkstelling;
– niet functionerende klachtencomités (die fabrieken conform Indiase wetgeving moeten hebben);
– het niet tijdig uitbetalen van lonen aan arbeiders.
Op 24 oktober 2019 heeft Arisa C&A voor het eerst geïnformeerd over de hierboven genoemde mensenrechtenschendingen bij zijn leverancier. Arisa betreurt dat de communicatie met C&A niet heeft geresulteerd in een waardevolle dialoog over de misstanden en een gewenste oplossing voor de getroffen arbeiders, waardoor Arisa zich genoodzaakt zag een klacht in te dienen bij het CKT. Deze uitspraak is de eerste naar aanleiding van een klacht, en daarmee precedent scheppend. Toegang tot verhaal en herstel (access to remedy) is een cruciaal onderdeel van het OESO due diligence proces dat aangesloten bedrijven van het CKT moeten volgen. Arisa heeft de uitspraak grondig bestudeerd en alhoewel zij op een aantal punten gelijk heeft gekregen ziet Arisa ruimte voor verbetering om toegang tot verhaal en herstel voor arbeiders in internationale productieketens te garanderen.
Arisa is blij met de gegrondverklaring van het punt dat C&A onvoldoende informatie heeft gedeeld met Arisa waardoor geen betekenisvolle dialoog kon plaatsvinden. Hiermee geeft de KGC duidelijk aan dat bedrijven die aangesloten zijn bij het CKT informatie moeten delen met relevante externe partijen over mogelijke misstanden en risico’s in hun productieketen en de wijze waarop zij deze aanpakken. Zo moest Arisa pas in het verweerschrift van C&A lezen – bijna 10 maanden na het eerste contact – dat C&A al in september 2019 had besloten de contractuele relatie met de leverancier per eind 2020 te beëindigen.
Helaas zijn de inhoudelijke onderdelen van de klacht ongegrond verklaard. Kortgezegd acht de KGC de bewijsvoering onvoldoende en vooral ‘te algemeen’. De commissie heeft wel een niet-bindende aanbeveling gedaan ten aanzien van het klachtenmechanisme van de leverancier. Arisa is teleurgesteld dat het handelen van C&A niet of nauwelijks door de KGC is getoetst aan de OESO richtlijnen, die tevens het uitgangspunt vormen van het CKT en waaraan CKT bedrijven zich committeren. De uitspraak heeft niet geleid tot een oplossing voor de misstanden. Op basis van de ervaringen met deze klacht, doet Arisa een aantal aanbevelingen ter verbetering van het klachtenmechanisme. Arisa raadt de commissie aan om:
- De mogelijkheid om anoniem een klacht in te dienen zoals beschreven in de uitspraak expliciet op te nemen in de Rules of Procedure van de KGC, om zo de legitimiteit en toegankelijkheid van het mechanisme te vergroten.
- Naast het doen van een zelfstandige toetsing van de klacht en handelen van beklaagde op basis van de OESO richtlijnen, een zelfstandige toetsing te doen om na te gaan of een bedrijf voldoet aan de uit het CKT voor haar voortvloeiende verplichtingen.
- De voorspelbaarheid van het proces te vergroten door proactief partijen te informeren over de verschillende stappen in het klachtenproces en wat er precies wanneer verwacht wordt van partijen.
Hieronder reageert Arisa in detail op een aantal onderdelen van de uitspraak.
1. Ontvankelijkheidstoets
Arisa heeft de klacht zowel als belanghebbende als gemandateerde partij ingediend namens een informeel werknemerscollectief en getroffen arbeiders. De KGC heeft Arisa als belanghebbende ontvankelijk verklaard vanwege de doelstelling van de organisatie om vanuit Nederland de verdediging van mensenrechten in Zuid-Azië samen met lokale organisaties te verdedigen en versterken.
De KGC heeft Arisa als gemandateerde partij niet ontvankelijk verklaard. Arisa betreurt dat de uitspraak niet ingaat op de dialoog die tussen Arisa en de Commissie is gevoerd over de mandatering en de mogelijkheid voor het informeel werknemerscollectief en de getroffen arbeiders om anoniem te klagen. In de uitspraak gaat de KGC wel uitgebreid in op procedurestappen voor het anoniem klagen; ten tijde van de ontvankelijkheidstoets was dit nog niet bekend. De KGC heeft Arisa niet op voorhand laten weten of de anonimiteit van het informele werknemerscollectief en de getroffen werknemers die Arisa middels een ondertekende brief hebben gemandateerd, kon worden gegarandeerd.
2. Gebrekkige toetsing OESO richtlijnen
Arisa is teleurgesteld dat de KGC de gemotiveerde klacht van Arisa niet getoetst heeft aan de zes due diligence stappen van de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de uitgewerkte OESO richtlijnen voor de kledingsector en specifiek de richtlijnen voor verantwoordelijke terugtrekking (responsible disengagement). Hierdoor wordt niet duidelijk of de KGC vindt dat C&A deze zes stappen naar behoren heeft uitgevoerd in relatie tot de verschillende onderdelen van de klacht. Daarbij vindt Arisa dat de KGC weinig oog heeft gehad voor de machtsrelaties in internationale productieketens en de kwetsbare positie van arbeiders hierin. De KGC had dit explicieter mogen meenemen in haar beoordeling van de klacht.
Opmerkelijk vindt Arisa dat de KGC van mening is dat C&A niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor situaties die buiten zijn directe invloedssfeer vallen en dat de KGC niet van C&A verwacht dat zij zelf rechtstreeks overlegt met werknemers in hun toeleveringsketen. Arisa acht deze onderdelen van de uitspraak niet in lijn met de OESO richtlijnen en het CKT.
Volgens de richtlijnen is het betekenisvol betrekken van stakeholders onderdeel van het due diligence proces. In het geval van klachten wordt van een bedrijf verwacht dat het communiceert met stakeholders die de negatieve gevolgen hebben ondervonden en dat het toegang tot verhaal en herstel verleent en/of ondersteunt, bijvoorbeeld in samenwerking met een lokale maatschappelijke organisatie of vakbond. Opvallend is dat de KGC herhaaldelijk aangeeft dat C&A als onderdeel van haar due diligence verplichting (onaangekondigde) audits uitvoert. Helaas heeft de KGC in haar uitspraak niet aangegeven dat het inmiddels algemeen bekend is dat er veel beperkingen zijn aan audits. Een bedrijf mag niet alleen varen op wat zijn leverancier zegt of wat er in een audit rapport staat. Daarnaast heeft de KGC niet gecontroleerd of de leverancier van C&A op alle in de klacht genoemde punten is ge-audit. Het onderzoeken van de klachten door C&A betrof met name het doen van navraag bij hun leverancier. Wij vinden het teleurstellend dat de KGC dit als afdoende beschouwt.
3. COVID-19
C&A heeft verweer gevoerd dat vanwege COVID-19 het sinds maart 2020 lastig was om informatie te achterhalen bij zowel de leverancier als bij de eigen werknemers omdat die tijdelijk niet werkten of niet beschikbaar waren. Arisa betreurt dat de KGC dit punt meeweegt in haar beoordeling en hier niet kritischer op ingegaan is in haar uitspraak. Arisa is van mening dat het een keuze van C&A is geweest om juist MVO medewerkers tijdelijk niet te laten werken. Juist in deze moeilijke tijden met hogere risico’s op schendingen in toeleveringsketens, moeten bedrijven maatschappelijk verantwoord blijven ondernemen. De KGC is hier helaas aan voorbij gegaan.
4. Niet functionerende klachtencomités
De KGC acht het klachtenmechanisme van de leverancier niet voldoende functionerend, maar verklaart dit punt uit de klacht van Arisa toch ongegrond. KGC betoogt dat Arisa niet heeft aangegeven welke verdere acties van C&A ten aanzien van het klachtenmechanisme bij zijn leverancier gevergd konden worden in verband met haar verplichting uit het CKT. De KGC heeft wel een niet-bindende aanbeveling jegens C&A gedaan om in situaties waarin duidelijk is dat er sprake is van misstanden (in casu het niet afdragen van sociale premies en te late betaling van loon) maar er geen klachten binnenkomen bij de wettelijk voorgeschreven lokale klachtencomités, hier als bedrijf actie op te ondernemen. Arisa is van mening dat de ongegrondverklaring van dit punt uit de klacht niet strookt met de nietbindende aanbeveling aan C&A en had verwacht dat dit punt gegrond zou worden verklaard. Daarnaast is het onduidelijk hoe de monitoring van de niet-bindende aanbeveling aan C&A zal plaatsvinden.