Het rapport Certified Unilever Tea – A Cup Half Empty, vandaag gepubliceerd door de Landelijke India Werkgroep (LIW), laat zien dat de arbeidsomstandigheden op twee door Rainforest Alliance (RA) gecertificeerde Indiase theeplantages die thee aan Unilever leveren wel zijn verbeterd, maar nog steeds ‘onder de maat’ blijven. Dat geldt met name voor tijdelijke arbeidskrachten. Lonen – tussen € 3 en iets meer dan € 4 – zijn veel minder dan een leefbaar loon van ongeveer € 7,50. Het aandeel van tijdelijke krachten binnen het personeelsbestand is sterk toegenomen. De meeste van hen zijn migranten of gepensioneerde vaste werknemers. Ze genieten niet dezelfde sociale voordelen – waaronder een spaarfonds en crèche faciliteiten – als vaste krachten.
Hoewel RA en Unilever maatregelen hebben genomen om de arbeidsomstandigheden bij deze theeplantages te verbeteren in reactie op de constatering dat van het niet-naleven van arbeidsnormen in 2010, zijn er nog veel zaken gevonden die niet in overeenstemming zijn met de normen van Rainforest Alliance. Deze verdienen onmiddellijke aandacht. Sinds 2010 zijn de omstandigheden voor werknemers op de Havukal en Kairbetta theeplantages enigszins verbeterd. Maar er zijn ernstige problemen met de ongelijke behandeling van tijdelijke arbeidskrachten, ontoereikende vergoeding van gemaakte overuren, onvoldoende voorzorgsmaatregelen bij het werken met pesticiden (bijv. géén verplicht gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen) en het gebrek aan vrijheid van vereniging en vertegenwoordiging van arbeiders.
Vervolgstudie: verbeteringen sinds 2010/11?
Het rapport is een vervolg op het SOMO-LIW rapport uit 2010, getiteld Certified Unilever Tea – Small Cup, Big Difference?, waarin de arbeidsomstandigheden op acht grote door RA gecertificeerde theeplantages werden onderzocht en de naleving van de RA normen in op de plantages werd beoordeeld. In het SOMO-LIW rapport werden op de plantages verscheidene gevallen van structurele niet-naleving van de RA-normen gevonden. Deze hadden voornamelijk betrekking op tijdelijke arbeidskrachten en ongelijke bevoordeling van tijdelijke en vaste werknemers, het ontbreken van vrijheid van vereniging en de gevaarlijke blootstelling aan pesticiden.
Het huidige onderzoek concentreerde zich dan ook specifiek op deze problemen in twee van de acht theeplantages die werden behandeld in het vorige rapport – de Havukal en Kairbetta theeplantages in India – om te beoordelen of de arbeidsomstandigheden zijn verbeterd.
Een conclusie in het rapport is dat in de afgelopen jaren de arbeidsschaarste en de betere kansen op werk voor autochtone theeplantagewerknemers tot enkele positieve veranderingen heeft geleid in de arbeidsomstandigheden van de werknemers op deHavukal en Kairbetta theeplantages. Dat betreft de betaling van het minimum (maar niet een leefbaar) lonen, het opzetten van betere – maar nog niet afdoende – procedures voor het veilig omgaan met chemische stoffen en de verstrekking van basale medische zorg en scholingsfaciliteiten voor alle tijdelijke en vaste werknemers.
Aanbevelingen
In hoofdstuk 5 presenteren de auteurs – Glocal Research en de LIW – 7 aanbevelingen aan het beheer van de plantages, Rainforest Alliance en Unilever. Deze betreffen onder meer het verstrekken van alle verplichte sociale voordelen aan vaste én tijdelijke werknemers en het niet beperken van de werknemers bij hun keuze voor een vakbond. Training van werknemers in het veilig omgaan met chemische stoffen, met name voor migranten die geen Tamil spreken, maar ook de uitbetaling van overuren in overeenstemming met de wettelijke vereisten zijn van cruciaal belang.
Reactie van Rainforest Alliance, Sustainable Agriculture Network en Unilever
Rainforest Alliance (RA) startte onmiddellijk met een formele klachtenprocedure nadat hen het ontwerprapport werd voorgelegd. Na onderzoeksinspecties in mei 2016 in reactie op het rapport zei RA dat er geen schendingen van hun code werden aangetroffen, met uitzondering van niet-betaling van verlofdagen voor tijdelijke krachten in Kairbetta theeplantage (volledige reactie van RA staat in het rapport).
In haar antwoord stelt Unilever meer algemeen dat “er vooruitgang wordt geboekt in de Indiase thee-industrie, maar dat er nog veel te doen is….” (de volledige reactie van Unilever staat in het rapport).