Hoe ziet de toekomst van logistiek eruit met het oog op de circulaire economie? En welke ontwikkelingen zijn er vanuit praktijk, onderzoek en overheid nodig om daar te komen? In het kader van de samenwerkconferentie Logistiek Beweegt de Circulaire Economie op 12 oktober een interview met Antoine Heideveld, directeur van Stichting Het Groene Brein en betrokken bij vele organisaties die zich bezigen met duurzaamheid.
Het Groene Brein heeft als missie om een circulaire, inclusieve economie te realiseren. Met een netwerk van meer dan 170 wetenschappers helpt de stichting nieuwe, duurzame businessmodellen te implementeren. De organisatie is betrokken in het programma Logistiek Beweegt de Circulaire Economie, waarmee zij stappen met logistiek willen zetten richting de circulaire economie.
Waarom speelt logistiek zo’n cruciale rol in de transitie naar een circulaire economie?
In de circulaire economie blijven spullen en materialen zo lang mogelijk in de gebruikerscyclus. Dit betekent dat producten zo lang mogelijk gebruikt worden en wanneer dit niet meer kan, de grondstoffen uit de producten gebruikt kunnen worden. In de circulaire economie zijn er dus geen afvalstromen: dit zijn reststromen met grondstoffen die opnieuw gebruikt kunnen worden.
Het verhaal van de circulaire economie heeft meerdere kanten. Enerzijds moeten producten op zo’n manier worden ontworpen dat producten en grondstoffen hergebruikt en gerepareerd kunnen worden. Anderzijds komen goederen in de circulaire economie meerdere keren in de loop. Ofwel als product, ofwel als materiaal. Daar speelt logistiek een hele belangrijke rol in: goederen moeten als retourstroom van A naar B. Deze retourstromen zijn veel fijnmaziger met minder grote standaardstromen: alles is op maat.
Naast deze functie zijn logistieke partijen bij uitstek de partijen die weten wat ze vervoeren, zowel op kwaliteitsniveau als op het gebied van mogelijkheden. Als je restafval vervoert is het voor jou als logistieke partij van groot belang om te weten wat de waarde van jou in de stroom is. Op dit gebied liggen er grote kansen voor de logistieke sector.
Neem Mainfreight, een logistieke dienstverlener die bijvoorbeeld gamingstoelen vervoert. Vanaf de fabrikant komen deze stoelen terecht bij MainFreight, die ervoor zorgt dat ze in de winkel komen. MainFreight weet de hoeveelheid gamingstoelen die zij vervoeren, maar heeft ook zicht op hoe veel van deze stoelen bijvoorbeeld een wieltje missen. Hier kunnen zij op inspelen door zelf reparatie uit te voeren en de gamestoel dan alsnog aan de winkel aan te bieden. Doe je dit op een proactieve manier, ontstaat er extra klantenbinding en een extra verdienmodel.
Een ander voorbeeld is MUDJeans, een bedrijf die circulaire jeans verkoopt. Als mijn broek stuk gaat kan ik deze terugsturen naar de organisatie. Echter, MUDJeans is zelf geen eigen logistiek dienstverlener dus moet dit via de reguliere post, wat extra kosten met zich meebrengt. Als dat in een model verwerkt wordt en je deze extra kosten betaald voor elke kapotte broek, is dat niet rendabel. MUDJeans is hierin niet de enige, er zijn meer organisaties waar dit speelt. Er liggen voor logistiek dus grote kansen om hierop in te spelen en retourstromen voor zulke organisaties op zich te nemen. Liefst in een gezamenlijk businessmodel, zodat het voor beide partijen positief uitpakt.
Hoe ziet de toekomst eruit met logistiek in de circulaire economie?
Door de rol van logistiek kun je in de circulaire economie producten heel lang in een gebruiksfase houden en dat op een hoog niveau. En je kunt materialen weer heel zuiver opnieuw in productieprocessen benutten. Hierdoor blijven producten en materialen in cyclus. Daardoor neemt de negatieve milieu-impact van producten sterk af.
Een hele belangrijke uitdaging daarbij is dat we nu gewend zijn om in grote bulksystemen te denken, en dat één kant op. Bijvoorbeeld: een organisatie heeft 1000 ton koffiebonen, die in een fabriek tot koffie worden verwerkt. Dit komt bij een retailer en zo komt het uiteindelijk bij de consument. Dat is een heel fijnmazige distributie vanuit een centrale plek: het materiaal komt ergens, wordt verspreid onder hubs, dan pas bij de retailer en uiteindelijk consument. In een circulaire economie moet dat ook weer andersom. Dus de consument heeft koffie, daaruit ontstaat koffiedrab dat terug moet. Het systeem nu is niet ingericht op zulke afvalstromen. Betrek het op jezelf als consument: als jouw tafel kapot is, wie neemt die terug? Nu doet niemand dat; daar moet het systeem op worden ingericht.
Hierin zijn twee denkwijzen. De eerste denkwijze is dat materialen op grote schaal worden teruggewonnen, dit in bulk verwerkt wordt en vanuit daar opnieuw geproduceerd wordt. De tweede denkwijze is kleinschaliger en meer gericht op stromen van consument tot consument of in een buurt. Dan haal je bijvoorbeeld reststromen op binnen je eigen buurt en verwerk je dit lokaal. Zo ontstaat een lokale circulaire economie. Beide denkwijzen zijn mogelijk en het is niet zo dat de ene denkwijze goed is en de andere fout. Grootschalig past wellicht beter in het huidige logistieke systeem, terwijl een kleinschalig systeem wellicht zorgt voor kleine ecosystemen met ook veel sociale meerwaarde.
Zo’n klein ecosysteem zie je bijvoorbeeld bij Spijkerkwartier Arnhem: iemand in de wijk haalt koffiedrab op bij de lokale horecagelegenheden en kweekt hiermee oesterzwammen. Niet een paar oesterzwammen, maar kilo’s per week. Deze worden vervolgens lokaal weer verkocht. Dit kleinschalig systeem heeft sociaal veel meer waarde: het zorgt voor meer sociale cohesie, een leukere buurt en daardoor wellicht ook een beter leefklimaat in de wijk.
Kunnen deze systemen naast elkaar bestaan?
In potentie kan dat prima, maar het kan ook tot gesteggel leiden. Stel, er is ergens een groep bezig met lokale retourstromen en een partij die dit grootschalig doet. Dan ben je concurrent om dezelfde stroom. Maar ik zie de grotere partijen bijvoorbeeld niet zo snel uitreiken naar de lokale koffietent op de hoek, terwijl ik de lokale partij dit juist wél zie doen. Maar laten we voordat het zo ver is eerst überhaupt tot oplossingen komen, nu gooien we deze reststromen weg.
Ik zie persoonlijk veel waarde in kleine lokale initiatieven omdat dat veel moois doet in een wijk. Het wordt leuker en leefbaarder in de wijk. Dit sluit ook beter aan bij wat we met Het Groene Brein beogen: we willen duurzaam en rechtvaardig tegelijkertijd bereiken en op deze manier gebeurt dat. Je hoeft dus niet meteen voor de grootste economische waarde te gaan.
Welke uitdagingen zie je nu veel voorbijkomen bij organisaties en logistieke professionals?
De uitdaging zit hem vooral in hoe de retourstromen te organiseren. Het systeem is nu ingericht op de stroom naar de consument toe. De stroom vanaf de consument zien we als afval terwijl dit niet lang niet altijd het geval is.
Hierin komen twee grote vraagstukken terug. Als eerst is dat de wettelijke vraag: waarom moeten dingen afval zijn? Als jij als consument een matras aan de straat zet, is dit afval en mag wettelijk gezien niemand dit meenemen. Daarnaast de praktische kant: hoe moet die retourlogistiek er dan wél uitzien? In het geval van het matras: wie haalt deze dan op? Ik weet als consument niet wie ik daarvoor moet bellen dus zet ik hem op straat. Maar op straat wordt het matras nat en onbruikbaar, dus wordt het alsnog afval. Dit soort kleine voorbeelden laten zien dat we gewend zijn alles via een groot warenhuis te doen, maar dat dat fijnmazige voor retourlogistiek nog niet ingericht is.
Uiteindelijk hebben deze uitdagingen ook met geld te maken: er zijn (relatief hoge) kosten verbonden aan ophalen van individuele goederen, terwijl weggeven gratis is. Vergelijk het met de stroom naar consumenten toe: in de bestelbus met jouw pakket zitten ook pakketten voor de buren, waardoor de kosten laag zijn. Maar retour is dat nog niet zo ingericht. Stel dat jouw buren aardappelschillen willen weggooien en jij je matras, hoe ga je dat dan inrichten?
Er zijn wel ontwikkelingen op dit gebied. Zo heeft PostNL geëxperimenteerd met de mogelijkheid om koffiecups en oude elektrische apparaten te retourneren bij levering van een pakket. Daar zit meteen ook weer een uitdaging: welke stromen neem je dan mee? En welke massa? En hoe kan dit in een economisch model? Dat zijn vragen waar we mee aan de slag moeten.