Bedrijven doen het beduidend beter dan vijf jaar geleden als het om het beschermen van mensenrechten gaat. Het is duidelijk dat bedrijven op dit gebied beter presteren als de verantwoordelijkheid bij het bestuur en hoger management ligt. Toch schieten bedrijven nog tekort: meer dan een derde scoort nul punten voor due diligence (gepaste zorgvuldigheid) in de Corporate Human Rights Benchmark (CHRB) 2022.
CHRB (onderdeel van de World Benchmarking Alliance) beoordeelde 127 bedrijven in de sectoren voedsel & landbouw, ICT en auto’s op hun mensenrechtenprestaties. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het helpt om bedrijven ter verantwoording te roepen over mensenrechten. Sinds de eerste keer dat ze in de ranglijst werden opgenomen, heeft 66% van de voedsel- en landbouwbedrijven, 65% van de ICT-bedrijven en 57% van de automotive bedrijven hun score verbeterd.
Op de goede weg
Unilever voert de ranglijst aan. Het bedrijf wordt geprezen voor de manier waarop mensenrechten zijn verankerd in beleid, uitvoering en verantwoordelijkheden. Andere bedrijven in de top-5 zijn Wilmar International (landbouw), PepsiCo (voedsel), Hewlett Packard (ICT) en Coles Group (voedsel- en landbouw). Voor effectieve bescherming van mensenrechten lijkt het van groot belang dat de verantwoordelijkheid bij het bestuur ligt.
“Deze toonaangevende bedrijven laten zien dat actie op het gebied van mensenrechten mogelijk is, ook als er sprake is van stevige concurrentie”, zegt Anna Pot, Head of Responsible Investment Capital Markets bij APG. “Het is bemoedigend om te zien dat de mensenrechtenprestaties van bedrijven verbeteren. Dit betekent dat we op de goede weg zijn en in deze richting moeten doorgaan.”
Geen zelfgenoegzaamheid
Toch blijkt uit het onderzoek ook dat bedrijven méér moeten doen om hun toezeggingen om te zetten in actie. Zo hebben veel bedrijven weliswaar in gedragscodes en contracten met leveranciers bepalingen opgenomen over kinderarbeid, landrechten en leefbaar loon, maar verzuimt de overgrote meerderheid te controleren of die afspraken in de praktijk ook worden nageleefd en of er vooruitgang wordt geboekt.
“Er is geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid”, zegt Anna. “Te veel bedrijven voldoen wat betreft mensenrechten nog altijd niet aan de minimumvereisten voor beleid, processen en uitvoering. Meer dan een derde van alle bedrijven scoort nul op mensenrechten due diligence [gepaste voorzichtigheid, red.]. Bedrijven die tekortschieten, moeten steviger onder druk worden gezet om in actie te komen. We maken bedrijven duidelijk wat we van ze verwachten: door de dialoog aan te gaan – ook samen met andere beleggers in de Investor Alliance for Human Rights – en door namens onze klanten te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen.”
De World Benchmarking Alliance roept beleidsmakers op snel met wetgeving te komen die achterblijvende bedrijven op het gebied van mensenrechten aanmoedigt actie te ondernemen. “Hoewel de UN Guiding Principles (2011) een basis hebben gelegd voor actie, zijn verplichtingen nodig als vrijwillige inspanningen niet genoeg blijken op te leveren.”
Mede-oprichter
APG was namens haar pensioenfondsklanten in 2017 een van de oprichters van CHRB en nam deel aan de ontwikkeling van de benchmark. “We hebben dat gedaan omdat we, als beheerders van het vermogen van onze pensioenfondsklanten, de prestaties van bedrijven op het gebied van mensenrechten willen verbeteren”, legt Anna uit. “De CHRB biedt informatie van hoge kwaliteit die we nodig hebben voor engagement met bedrijven en het nemen van beleggingsbeslissingen.”
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van APG