Maatschappelijk verantwoord ondernemen is feitelijk een ongelukkige kreet. Niet het concept maar de term moet op de helling. Die suggereert dat er ook zoiets bestaat als onmaatschappelijk ondernemen of maatschappelijk onverantwoord ondernemen. Uit het feit dat ondernemingen simpelweg voortbestaan kan niet anders geconcludeerd worden dat bedrijven waarde toevoegen. In die zin zijn ze maatschappelijk relevant, tenzij we bereid zijn de conclusie te trekken dat de mensen die de organisatie in stand houden, onder wie afnemers en medewerkers, zelf niet maatschappelijk verantwoord bezig zijn. Dat laatste is niet houdbaar: de maatschappij dat ben je zelf. Beter is te spreken van duurzaam ondernemen. Dat geeft aan waar het uiteindelijk om gaat: het bij voortduring creëren van welvaart en welzijn voor zoveel mogelijk mensen, voor nu en in de toekomst. Dat gaat dus nadrukkelijk verder dan het maatschappelijke bestaansrecht van een onderneming. Maatschappelijk ‘verantwoorde’ ondernemingen zijn lang niet altijd duurzame ondernemingen.

De balans tussen planet (milieu), people (mensen) en profit (winst) is de onbetwiste kracht van het duurzaamheidsconcept, maar dat betekent wel dat de drie p’s niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het is onwenselijk van ondernemingen te verwachten dat ze verantwoordelijkheden op zich nemen die losstaan van de dagelijkse bedrijfsvoering. Een (multinationale) onderneming is geen sociale vredehandhavingsmacht. Zogenoemde special interest groups (sig’s) of ngo’s die niet bereid zijn te respecteren dat ondernemingen ook economische doelstellingen hebben en dat de drie aspecten van duurzaamheid niet los van elkaar maar gezamenlijk worden gewogen in managementbeslissingen, maken zich net zo schuldig aan onverantwoord gedrag als ondernemingen die het gesprek weigeren aan te gaan. Het is geen rare gedachte om ook aan ngo’s eisen te stellen. Op zijn minst zouden zij zich dienen te legitimeren. Namens wie opereren zij? Hoe staat het met ‘ngo governance’: het democratische gehalte van een actiebeweging of het toezicht op de beleidsmakers aan de top? Ook ngo’s zouden gedragsregels kunnen ontwikkelen en zich meer dan nu het geval is, verantwoorden over het gevoerde beleid. Welke duurzaamheidsdoelen heeft de ngo zichzelf gesteld? Zijn hun eigen afwegingen transparant genoeg? En wat staat er in hun code over het omgaan met ondernemingen? Zo zouden ook ngo’s zich bijvoorbeeld kunnen uitspreken om zich te committeren aan de uitkomsten van een dialoog. Hun taak is te blijven meedenken, ook als dat vanuit een kritische grondhouding gebeurt.

Dit leidt ons tot een volgend vraagstuk bij duurzaam ondernemen: de stakeholderdialoog. Een heleboel praktische vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden. Wie laat je wel toe aan de gesprekstafel en wie niet? Wat doe je met de uitkomsten van de stakeholderdialoog als geen consensus is bereikt? Hoe rapporteer je over de stakeholderdialoog? Hier ligt een belangrijke onderzoeksagenda voor de komende jaren, vooral ook omdat iedereen het eens is over het feit dat stakeholderconsultatie een absolute voorwaarde is voor duurzaam ondernemen, maar dat tegelijkertijd de in ontwikkeling zijnde standaarden geen houvasten bieden over de vraag hoe dit te doen.

Naast de rol van externe stakeholders ligt de sleutel voor een succesvolle aanpak natuurlijk bij de bedrijven zelf. Een goed functionerend intern beheersingssysteem rondom duurzame ontwikkeling is hierbij cruciaal. Sterker nog, dat is dé managementuitdaging voor de 21ste eeuw. Simpel gezegd moet de organisatie doen wat op het hoogste niveau wordt vastgesteld. Het lijkt zo eenvoudig, maar ondertussen zijn er wel bibliotheken volgeschreven over de sturing en beheersing in organisaties. Organisaties moeten hun duurzaamheidsstreven ondersteunen met een managementsysteem dat op structurele wijze duurzaamheidsdoelstellingen vertaalt in maatregelen en acties waarvan het effect vervolgens aan de hand van concrete indicatoren kan worden vastgesteld. Zo’n managementsysteem is echter op zichzelf niet zaligmakend. De werkelijke uitdaging zit in de integratie van het managen van duurzaamheid in de ‘normale’ interne beheersing. Om duurzaamheid echt onderdeel te maken van de dagelijkse gang van zaken zal zij verweven moeten worden met de identiteit van de onderneming en haar eigen manier van werken. Organisaties moeten duurzaamheid inbedden in hun meetsystemen, beloningssystemen en beoordelingssystemen. De truc is om dat zo te doen dat het management werkelijk gerust kan zijn op een goede afloop. Maar hoe kunnen garanties worden ingebouwd? Wat staat het management ter beschikking om de organisatie in de greep te houden in haar streven naar duurzaamheid? Een generiek antwoord is niet te geven. Het is ronduit moeilijke materie, waar iedere onderneming haar eigen weg in moet zien te vinden.

Uiteraard zijn standaarden hierbij nuttig en kan er geleerd worden van voorbeelden van voorgangers. Daarbij moeten we vooral niet dezelfde fout maken als in het verleden met kwaliteitszorg en milieuzorg. Niet iedere onderneming hoeft aandacht te besteden aan alle aspecten van duurzaamheid. Ook daarin moeten keuzes worden gemaakt. We moeten organisaties niet te veel benaderen met een allesomvattende standaard waar te allen tijde aan moet worden voldaan. Aandacht voor duurzaamheid moet passen bij de aard van de onderneming en de context waarin zij opereert.

Wellicht dat de moed ons in de schoenen zou zinken bij het beluisteren van al deze moeilijkheden en kanttekeningen. Toch moeten we ons ook bewust zijn van het feit dat ondernemingen in de laatste jaren hebben aangetoond dat veel mogelijk is. De ontwikkelingen gaan nu snel. De boodschap daarbij is drieledig: Ten eerste moeten bedrijven hun eigen weg vinden en daarvoor moeten ze de ruimte krijgen. Ten tweede is die weg naar duurzaamheid lang. Het zou helpen als de uitdagingen bij het streven naar duurzame ontwikkeling beter begrepen zouden worden door stakeholders. Ten derde ligt de sleutel tot succes bij de interne beheersingssystemen. Het integreren van duurzaamheid in de interne beheersing van een onderneming is het ultieme doel. Immers, als duurzaamheid volledig in de interne beheersingssystemen is geïntegreerd, dan is duurzaamheid ten volle onderdeel geworden van de dagelijkse bedrijfsvoering. Ondernemen is dan per definitie duurzaam ondernemen. Dat is mooi. Als we dan zover zijn, kunnen we die term ook weer afschaffen.

Mr ing . Klaas van den Berg en Drs Arco ten Klooster RO, PricewaterhouseCoopers