Begin februari kopte het FD: ‘Accountants pleiten alsnog voor later ingaan CSRD-wetgeving‘. Deze kop dekte de inhoud van het artikel niet helemaal, want de NBA en ook PwC pleitte vooral om de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) niet met terugwerkende kracht in te voeren. Dit creëert immers een onwerkbare situatie voor beursgenoteerde bedrijven die, volgens de huidige regelgeving, nog niet volgens de CSRD rapporteren. Dat is legitiem en het is de wetgever aan te rekenen dat de CSRD nu pas in de Nederlandse wet wordt verankerd. Te laat, de meeste andere EU-lidstaten waren wel op tijd.

De kop is waarschijnlijk een onopzettelijke verwijzing naar een nog belangrijker discussie. De zogenaamde Omnibus-regelgeving waaraan de Europese Commissie (EC) momenteel werkt. Deze verordening is bedoeld om duurzaamheidsregelgeving te vereenvoudigen. Eind februari verwacht de EC voorstellen te doen om de CSRD, de EU Taxonomy en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) beter op elkaar af te stemmen en te vereenvoudigen. Dat is een positieve ontwikkeling en sluit aan op de behoefte van veel bedrijven.

Veel is nog onduidelijk en pas als de Omnibus wordt gepubliceerd kunnen we echt de balans opmaken. De aandacht voor de inhoud en de mogelijke effecten zijn terecht. Het is voor de EC een evenwichtsoefening tussen enerzijds vereenvoudiging en stroomlijning en anderzijds het belang van consistentie en vasthouden aan gestelde doelen.

De ene kant van de medaille voorziet in de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Daarover bestaat brede wetenschappelijke consensus. Het is daarom belangrijk dat bedrijven transparant zijn over hun ecologische voetafdruk en hoe ze die gaan verminderen. Dat zet aan tot samenwerking in de waardeketen om negatieve impact te verminderen en kansen te benutten. Dit maakt de Europese economie op lange termijn duurzaam en weerbaar.

De andere kant van de medaille betreft de omvang en de complexiteit van de regelgeving. Technische aanpassingen kunnen de regelgeving beter toepasbaar en relevanter maken, en de rapportagekosten beperken. Dit geeft bedrijven de kans te rapporteren over onderwerpen die er strategisch echt toe doen en waarde toevoegen aan de bedrijfsvoering. Verder zou de invoering van de regelgeving, waaronder de CSRD, enigszins kunnen worden getemporiseerd. Zo kunnen kleinere bedrijven een extra jaar krijgen voor de invoering. Deze wetgeving is geen doel op zich, maar een middel – waar effectiviteit nadrukkelijk een rol moet spelen.

De balans waar de EC naar moet zoeken is die tussen ‘minder en simpeler’ en ‘consistent en doelmatig’. De juiste balans vinden is niet eenvoudig, maar er is duidelijk ruimte voor verbetering zonder terug te gaan naar ’te weinig, te simplistisch en te vrijwillig’. Een kwestie van het kind en het badwater.

Alexander Spek, partner PwC Nederland