In het Europese project SPRINT, gefinancierd door de Europese Commissie, wordt op grote schaal onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in het milieu, dieren en mensen. De tussentijdse resultaten laten zien dat bijna overal een mengsel van resten van bestrijdingsmiddelen in de omgeving, maar ook in dieren en mensen terug te vinden zijn. Het vervolg van het onderzoek moet uitwijzen wat de effecten van deze mengsels van stoffen zijn op de gezondheid.
Sinds de jaren ‘60 worden in de landbouw chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt voor de bescherming van gewassen tegen ziektes en plagen. Sommige middelen zijn inmiddels verboden vanwege de schadelijke effecten op mens en milieu, anderen zijn nog op de markt. In Europa zijn bijna 500 middelen op de markt. Hoeveel middelen in welke hoeveelheid worden gebruikt, welke residuen daadwerkelijk in het ecosysteem en in mensen te vinden zijn, en welke effecten de mengsels van residuen op de gezondheid van ecosysteem en mens hebben, is niet eerder op (inter)nationale schaal onderzocht.
Test op 207 verschillende bestrijdingsmiddelen
In de afgelopen twee jaar is gekeken naar welke resten van bestrijdingsmiddelen in welke hoeveelheid terug te vinden zijn in het milieu, in dieren en in mensen. In 10 verschillende Europese landen en in Argentinië hebben SPRINT-onderzoekers monsters genomen van de bodem, oppervlaktewater, sediment, huisstof en lucht. Ook is er bij meer dan 700 mensen bloed afgenomen en is de ontlasting en urine onderzocht.
De monsters zijn getest op 207 verschillende bestrijdingsmiddelen, waarvan er 151 zijn toegestaan op de markt en 56 zijn afgekeurd. Resten hiervan kunnen echter na jaren nog terug te vinden zijn.
Glyfosaat meest aangetroffen
In Nederland is onderzoek gedaan bij 24 Groningse en Friese boeren met voornamelijk aardappelteelt, en hun omgeving, net als 24 inwoners van de stad Groningen. In totaal zijn hier 170 verschillende middelen aangetroffen. Het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat is het meest en in de grootste hoeveelheden gevonden.
In het onderzoek is gekeken naar zowel de gangbare landbouw als biologische landbouw. Ook bij de biologische boeren, waar het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is verboden, zijn resten aangetroffen. De gevonden hoeveelheden zijn gemiddeld wel lager. In vergelijking met andere landen zijn er in de gangbare landbouw ligt Nederland aan de hoge kant van residuen in het milieu en de mens.
In Nederland zijn in bijna alle monsters mengsels van residuen gevonden. Huisstof springt eruit met meer dan 144 residuen, vaak zijn er meer dan 100 middelen in huisstof monsters teruggevonden. Ongeveer driekwart van de gevonden middelen zijn toegelaten op de markt, een kwart is verboden.
Halvering in 2030
De Europese Unie wil in 2030 het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen met 50% hebben teruggedrongen, zoals genoemd staat in de Farm to Fork Strategy. De uitkomsten van het SPRINT onderzoek kunnen gebruikt worden in deze transitie naar minder en duurzamer gebruik van pesticiden in de landbouw.
De komende twee jaar wordt onderzocht wat de risico’s zijn van de gevonden residuen op het ecosysteem en mensen. Hierin wordt samengewerkt met toxicologische instituten door heel Europa. Ook wordt er een toolbox ontwikkeld op Europees niveau, zodat de risico’s sneller in kaart kunnen worden gebracht. Met een grote groep stakeholders proberen de onderzoekers knelpunten te identificeren om een transitie naar duurzame gewasbescherming te versnellen.
De resultaten van deze eerste fase worden in de komende maanden uitgewerkt in een wetenschappelijke publicatie.