Verkeerd fundament
Voor het opheffen van de belasting pleit, dat de grondslag fundamenteel verkeerd gekozen is. Deze is op dit moment de hoeveelheid kooldioxide die per kilogram geproduceert verpakkingsmateriaal vrijkomt. Ten eerste varieert dit getal met de wijze waarop de benodigde energie wordt opgewekt. Fundamenteler is, dat de toepassing van de verpakking, dat wil zeggen het verpakken van een product, niet wordt meegenomen in de berekeningen. Verpakken is het ’tijdelijk integreren van een externe functie en een product’, om het gebruik van dat product mogelijk te maken. Per definitie moeten dus (de milieubelasting van) het verpakte product en het gebruik daarvan samen worden betrokken in de beschouwingen.
Rompslomp
De gekozen grondslag heeft ook voor een enorm administratief probleem gezorgd. Iedere materiaalsoort heeft een verschillende ‘carbon footprint’ en heeft daarom een eigen tarief. Dit leidt tot een zeer groot aantal verschillende tarieven en de noodzaak hiervoor weer een vereenvoudiging te vinden. Uiteindelijk hebben diverse branches daarom speciale afspraken met de Belastingdienst gemaakt, om ruwweg per Euro verpakt product een vast tarief te betalen. Bij deze afspraken is de directe koppeling tussen belastingtarief en de oorspronkelijke grondslag verlaten. Zo is het bijvoorbeeld ook al mogelijk per Euro omzet een bedrag aan verpakkingenbelasting te betalen. Inmiddels zijn er elf van dergelijke regelingen, die elkaar ook nog eens gedeeltelijk overlappen. Door een beroep te doen op het gelijkheidsbeginsel kunnen ook bedrijven die géén deel uitmaken van de betreffende branches, zich wellicht bij de gemaakte afspraken gaan aansluiten.
Conclusie
De toekomstige trend voor de verpakkingenbelasting lijkt gezien het voorgaande duidelijk, aldus het NVC. De verpakkingenbelasting wordt opgeheven omdat de grondslag fundamenteel fout gekozen is, of evolueert in de richting van een extra BTW op verpakte producten.