ESG-ratings, oftewel ESG-keurmerken, zijn officiële beoordelingen van duurzaamheid die worden toegekend aan bedrijven. ESG staat voor Environmental, Social en Corporate Governance. Investeerders gebruiken in toenemende mate die keurmerken om te beoordelen of ze aandelen al of niet opnemen in hun portefeuille. Die keurmerken blijken echter slechts in geringe mate gebaseerd te zijn op de daadwerkelijke prestaties van bedrijven. Met andere woorden: bedrijven doen beloftes, maar komen deze niet na*). Hajo Jansen, regional Vice President West-Europa van Diligent, aanbieder van SaaS-oplossingen op het gebied van o.a. ESG, herkent dit probleem: “Bedrijven hebben over het algemeen grote moeite met operationaliseren en rapporteren van ESG-principes.”
Waar het fout gaat
Jansen vervolgt: “In de dagelijkse praktijk komen we vier duidelijke oorzaken tegen die verklaren waarom het bedrijven veelal niet lukt om een goed, real-time rapportagesysteem op te zetten voor al hun entiteiten. Ten eerste worstelen organisaties met het bepalen van een strategie, het bijscholen van hun bestuur en het bepalen welke kwesties van belang zijn voor hun bedrijf. Meestal hebben bedrijven al lang begrepen dat ze zaken moeten gaan vastleggen. Maar de aanpak varieert van enkele excel- en word-rapportages op diverse afdelingen en in diverse entiteiten, tot een aparte afdeling die de ESG-rapportages opzet, controleert en rapporteert aan het bestuur.”
Jansen stelt als tweede oorzaak, “dat bedrijven vaak moeilijkheden ondervinden bij het consolideren van gegevens uit hun hele bedrijf met verschillende gegevensformaten en methoden voor gegevensinvoer. Dit zijn arbeidsintensieve processen, waarbij ook hier tekorten aan menskracht zich doen gelden. Bovendien is vaak niet eenduidig vastgelegd hoe die gegevens zijn verzameld en hoe actueel ze zijn.”
Vervolgens worden consolidatie en rapportage vaak bemoeilijkt, doordat diverse afdelingen binnen een organisatie verschillende uitgangspunten hanteren, een ander inzicht in begrippen hebben en hun gegevens niet uniform vastleggen. Bovendien is niet altijd duidelijk wanneer bepaalde wet- en regelgeving ingaat en welke consequenties die voor de rapportages gaan hebben”.
Als vierde punt brengt Jansen naar voren, “dat stakeholders in toenemende mate kwalitatief hoogstaande rapportages vereisen, waarbij een continue verbetering van de rapportages en realisaties vereist wordt.”
CSRD verlangt een audit
Bedrijven met meer dan 500 medewerkers (zo’n 11.100 in Europa) moeten binnenkort gaan voldoen aan de eisen van de Corporate Sustainability Reporting Directive. Hoewel er nog geen overeenstemming is tussen het Europees Parlement en de Europese Raad over een audit, is een verplichting om duurzaamheidsverslaglegging te laten auditen door een onafhankelijke partij wel nabij.
Waar bedrijven dus beloftes doen op het gebied van ESG, worden ze beloond met goede ESG-ratings. Echter, ze blijken daar in de praktijk, gemiddeld gesproken, niet aan te voldoen, omdat men moeilijkheden ondervindt in het operationaliseren en rapporteren van de ESG-principes. “Men moet dit snel op orde krijgen”, stelt Jansen “En niet omdat de rapportages in de nabije toekomst ge-audit gaan worden, maar vanuit goed ondernemerschap. ESG-criteria moeten daadwerkelijk tot actie leiden en niet, zoals nu gebeurt, als middel voor greenwashing worden ingezet. Je komt er niet meer mee weg als je je alleen maar goed voordoet.”
Eenvoudig beginnen
Jansen ziet in de praktijk dat bedrijven onzeker zijn hoe ESG-programma’s op te starten. Hij adviseert om in dat geval eenvoudig te beginnen en vanaf het begin het bestuur hier volledig bij te betrekken. Start met de eigen activiteiten en verzamel informatie over de impact van het verbruik van gas, water, elektriciteit en afval op het milieu. Deze gegevens zijn makkelijk en snel beschikbaar via boekhoudafdelingen en/of bij leveranciers te verkrijgen. Door deze gegevens om te rekenen naar equivalente klimaateffecten en emissiefactoren ontstaat de eerste rapportage voor een ESG-programma. Zo ontstaat er grip op het rapporteren over de belangrijkste operationele activiteiten, waarna men kan beginnen met het opstellen van een plan om de meer branchespecifieke en indirecte emissies te verzamelen, evenals meer datapunten van de supply chains, medewerkers, producten en klanten. Externe partijen, zoals Diligent, kunnen helpen bij het digitaliseren en uniformeren van de gegevensverwerking en met inrichten van de rapportagetools. Hierdoor kan snel geanticipeerd worden op veranderende wet- en regelgeving en zijn de gegevens van de holding met alle entiteiten eenduidig, real-time in te zien en daardoor beschikbaar om ge-audit te worden.
*) Dit stellen promovendus B. van der Kroft en hoogleraar D. Bams, beide verbonden aan de Open Universiteit en Universiteit Maastricht, in economenvakblad ESB, op basis van eigen onderzoek. Ze onderzochten over de periode van 2003 tot en met 2020 in totaal 150 aspecten bij 7.000 bedrijven wereldwijd, goed voor 85% van de mondiale marktwaarde. Hun conclusie is dat de beloftes van bedrijven, gemiddeld genomen, nog niet uitkomen, behalve hun beloften over CO₂-uitstoot, waar bedrijven hun prestaties wel verbeteren. Die uitstoot is echter één van de 150aspecten die de onderzoekers controleerden. Verder zien Van der Kroft en Bams zien dat bedrijven die méér beloven op het gebied van maatschappelijke kwesties, die beloften juist niet of minder vaak naleefden. Zij noemen dit een vorm van greenwashing.