Vandaag start de eerste landelijke ‘Week van het Economieonderwijs’ . In een tijd van grote maatschappelijke uitdagingen klinkt de roep om meer toekomstbestendig economieonderwijs steeds luider: economen en onderwijsprofessionals vinden dat het anders moet én kan. Bij de verschuiving van het economisch denken in onze samenleving hoort een passend curriculum op Nederlandse middelbare scholen, mbo’s, hogescholen en universiteiten. Onderwijsprofessionals reflecteren samen met economen, waaronder Kate Raworth (grondlegger Donuteconomie), Govert Buijs (hoogleraar Maatschappelijke en Economische Vernieuwing, Vrije Universiteit), Sandra Phlippen (hoofdeconoom ABN AMRO), Kees Klomp (lector Betekeniseconomie, Hogeschool Rotterdam) en Lans Bovenberg (hoogleraar economie, Tilburg University) op thema’s als brede welvaart, inclusie en duurzaamheid.
Veranderende samenleving, toekomstbestendig curriculum
Onderwijsinstellingen signaleren dat de inrichting van het economieonderwijs, voornamelijk sturend op financiële winst, niet meer volstaat voor studenten en hun aanstaande werkgevers. “Het huidige economische systeem, gericht op oneindige groei en winst, loopt vast. De verschillende crises van de afgelopen 15 jaar maken dat steeds meer professionals naar een andere aanpak zoeken. Er is momentum om het Nederlandse economieonderwijs meer toekomstbestendig in te richten. Economen hebben invloed op het overheidsbeleid en bedrijfskundigen bepalen hoe bedrijven gerund worden. Vanwege hun cruciale maatschappelijke functie is een verrijking van het huidige curriculum noodzakelijk. Alleen op die manier creëren we in het economieonderwijs structureel aandacht voor essentiële thema’s als welzijn, gelijkheid en duurzaamheid,” aldus Govert Buijs, hoogleraar Maatschappelijke en Economische Vernieuwing aan de Vrije Universiteit en initiatiefnemer van de Week van het Economieonderwijs.
Meer pluriforme blik op economie
Uitgangspunt van deze eerste editie van de ‘Week van het Economieonderwijs’ is het samenbrengen van onderwijsprofessionals, het faciliteren van een gesprek over alternatieve economische principes, en het delen van inspirerende voorbeelden over hoe deze toegepast worden in de lespraktijk. Modellen die aan bod komen – waaronder de circulaire, blauwe, betekenis- en donuteconomie – sturen op brede welvaart, waarin in ieders behoefte wordt voorzien zonder dat dit ten koste gaat van de planeet. De Week bestaat uit meer dan 35 uiteenlopende on- en offline events verspreid door heel Nederland, waarin onderwijsprofessionals uit alle onderwijslagen laten zien hoe zijn invulling geven aan toekomstgericht onderwijs. Tijdens het slotevent blikken onder meer Sandra Phlippen (hoofdeconoom ABN AMRO), Kees Klomp (lector Betekeniseconomie aan de Hogeschool Rotterdam), Theo Roos (docent bedrijfseconomie), Ton Baan (Dreamcafé economieonderwijs) en Edin Mujagić (hoofdeconoom OHV Vermogensbeheer) gezamenlijk terug op de eerste editie van de Week en wordt er een agenda opgesteld voor wat nodig is om het economieonderwijs meer toekomstbestendig te maken.
Over de Week van het Economieonderwijs
De Week van het Economieonderwijs biedt podium voor onderwijsprofessionals en -instellingen die stappen hebben gezet in het toekomstbestendig maken van hun economieonderwijs. Alternatieve economische modellen worden besproken, ervaringen in onderwijsinstellingen worden uitgewisseld en onderwijsprofessionals ontmoeten elkaar. Tijdens de slotbijeenkomst in Circl Amsterdam wordt – gezamenlijk met belangrijke spelers uit het onderwijs (onderwijsprofessionals, economen, studenten en uitgevers) – teruggeblikt op deze eerste editie van de Week van het Economieonderwijs en geconcludeerd wat er nodig is om passend economieonderwijs en van de grond te krijgen.
Meer informatie en een overzicht van alle activiteiten die plaatsvinden tijdens de Week van het Economieonderwijs, vind je op de website van De Week van het Economieonderwijs.
De Week van het Economieonderwijs wordt georganiseerd door Leren voor Morgen, Het Groene Brein en Our New Economy, en wordt mede mogelijk gemaakt door de Goldschmeding Foundation.