Veel bedrijven hebben hun mond vol van het zogenaamde maatschappelijke verantwoordelijk ondernemen. Als het erop aan komt geven ze echter niet thuis. Recente voorbeelden zijn de afwezigheid van een groot deel van de agri-industrie en de supermarkten bij het stikstofoverleg en de rol van de energie-industrie bij de sterk stijgende energieprijzen.
Stikstofonderhandelaar Johan Remkes gaf de supermarkten olangs terecht een forse uitbrander. Als er problemen voor de bedrijven zelf zijn, zoals bij de bankencrisis of de coronapandemie, staat het bedrijfsleven wel op de stoep bij de overheid om zijn hand op te houden. Wouter Bos, die van 2007 tot 2010, de periode tijdens de bankencrisis ,minister van Financieën was, benoemde dit treffend: privatiseren van winsten en socialiseren van verliezen. Deze uitspraak leverde veel chagrijn op bij de banken. Uiteindelijk heeft de overheid een bankbelasting opgelegd om de solidariteit met de schatkist af te dwingen.
Precies hetzelfde speelt nu bij de energiebedrijven. Die maken momenteel grote winsten door de hoge gas- en stroomprijzen. Deze winsten worden eenzijdig doorgesluisd naar aandeelhouders via terugkoop van aandelen en dividenden. Ook hier kan een ‘energiebelasting’ voor bedrijven die profiteren van de hogere energieprijzen een oplossing bieden. De dreiging daarvan in het Verenigd Koninkrijk heeft ertoe geleid dat nutsbedrijven nu komen met schema’s om kortingen op de wereldmarkt prijs aan consumenten te geven.
Ook in de stikstofcrisis wordt gekeken naar een bijdrage van de banken en agribedrijven, die de intensivering van de landbouw hebben aangejaagd met grote milieugevolgen in de vorm van overmatige uitstoot van stikstof, fosfaat en methaangassen. Er zijn al politieke partijen die de financierende banken verantwoordelijk willen houden. Een stikstofbelasting op landbouwbanken en agribedrijven ligt dan voor de hand.
Het is jammer dat we in dit model van niet maatschappelijk ondernemen zitten, waarbij het private belang van aandeelhouders de doorslag geeft. In dit model ligt de bal volledig bij de overheid: in slechte tijden financieel bijspringen en in goede tijden bedrijven extra belasten. Het alternatief is dat bedrijven wel hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en met de overheid in gesprek gaan over oplossingen, waarbij ieder zijn of haar steentje bijdraagt. Het internationaal vermaarde poldermodel, dat tot superieure oplossingen kan leiden. De overheid heeft in haar eentje de wijsheid niet in pacht met belastingheffing en regulering.
Bedrijven staan voor een keuze: óf blijven praten over maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen en ondertussen winsten doorsluizen naar aandeelhouders, óf nu zichtbaar aan de slag gaan met hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De reactie op de maatschappelijke zorgplicht voor bedrijfsbestuurders, zoals door Jaap Winter enkele jaren geleden voorgesteld, was zeer negatief: te juridisch. Maar onderliggend lijken bedrijven nog in het ‘winst’ denken te zitten. Ook houdt de bedrijvenkoepel VNO-NCW aanscherping van de Corporate Governance Code op het terrein van lange termijn waardecreatie tegen. De vraag is wat er voor nodig is om bedrijven op winst en maatschappelijke impact te laten sturen. Ik daag VNO-NCW uit om deze handschoen op te pakken.
Dirk Schoenmaker, hoogleraar financiering aan de Erasmus Universiteit en vice-voorzitter van de Impact Economy Foundation.
Dit opinieartikel is ook gepubliceerd in het FD en met toestemming van de auteur hier gepubliceerd.