De studie geeft inzicht in de impact van een scala aan mogelijke maatregelen beginnend bij vasthouden aan bestaand beleid tot aan zeer ingrijpende volumemaatregelen. Uit de studie blijkt dat zowel de economische impact op de landbouwsector als de emissiereductie toenemen als er ingrijpende maatregelen worden genomen. In sommige geschetste situaties is de intensieve veehouderij niet meer rendabel. Het is nog onduidelijk welke maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden: eerst moet de Europese Commissie een besluit nemen over de emissieplafonds. De studie laat wel zien dat het huidige mestbeleid nu al een substantiële bijdrage levert aan de ammoniakreductie.

Ontwikkelingen
In dit rapport wordt allereerst de vraag gesteld hoe de landbouw in Nederland zich autonoom zal ontwikkelen tot 2020. De verwachting is dat het reële sectorinkomen in de landbouw in vrijwel alle sectoren achteruit gaat. Een tweede verwachting is dat er in 2020 aanzienlijk minder ammoniak uitgestoten zal worden dan in 2006, als gevolg van beleid dat al is ingezet. Dit wordt onder andere gerealiseerd door het aangescherpte mestbeleid en de verplichting van emissiearme stallen. Wel neemt (zonder aanvullende maatregelen) de uitstoot toe van methaan, door een hogere melkproductie per koe, en van fijnstof, door aanpassingen in stalsystemen in de pluimveehouderij. De analyses in deze studie maken duidelijk dat de technische mogelijkheden om emissies van de verschillende milieucomponenten te reduceren wel aanwezig zijn, maar dat dit met name voor de intensieve veehouderij (varkens en kippen) snel leidt tot hoge kosten en verlies aan productie en inkomen.

Effecten mogelijke beleidsmaatregelen
Uit het rapport komt naar voren dat emissies (van ammoniak, fijn stof, methaan en lachgas) veelal met elkaar samenhangen en dat de mate van reductie per emissie beïnvloed kan worden door beleidsmaatregelen. Verder komt naar voren dat de landbouw geen homogene sector is: de draagkracht om de emissies te reduceren verschilt per sector.
Als er gekozen wordt voor volumemaatregelen op basis van verhandelbare rechten, waarbij de verschillende veehouderijsectoren concurreren om beperkte hoeveelheden emissierechten voor fosfaat en stikstof, komt vooral de intensieve veehouderij onder druk te staan. Algemene maatregelen, zoals volumemaatregelen die gelijkelijk verdeeld worden over alle subsectoren, zijn echter economisch minder efficiënt. Pakketten van technische maatregelen blijken veelal economisch het meest efficiënt uit te pakken. Het is echter lastig om precies te sturen op het bereiken van het verwachte plafond via technische maatregelen. Dit komt door de extra kosten van de technische maatregelen en het effect daarvan op de productie en het aantal dieren in een sector, oftewel de continuïteit van de productie.

Vergelijking met MKBA
Onlangs is een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd naar de effecten van de emissieplafonds voor 2020 (Dönszelmann et al. ‘Maatschappelijke effecten vermindering luchtverontreiniging’, Delft 2008). Deze is in september aan de Kamer aangeboden. De MKBA komt tot een positief effect van de verwachte emissieplafonds op Nederland. Daarbij zijn de kosten die gemaakt worden om bepaalde emissies te reduceren lager dan de waarde die wordt toegerekend aan de extra levensjaren van de mens, als gevolg van de maatregel. Deze kosten komen terecht bij met name de landbouw. Een belangrijk uitgangspunt van de MKBA is dat de landbouw de kosten kan doorberekenen aan de afnemers. Dit is echter maar zeer beperkt mogelijk omdat de Nederlandse landbouwsector en in het bijzonder de intensieve veehouderij produceert voor de Europese en wereldmarkt.