Inmiddels werkt PwC met een ESG-team van partners volop aan klimaatonderwerpen, maatschappelijke impact en governance-kwesties. Maar Joukje Janssen mag zich met recht een ESG-pioneer noemen – al sinds 2006 werkt ze voor PwC aan duurzaamheidsprojecten. In haar vrije tijd zet Janssen zich in voor verschillende maatschappelijk organisaties met een sociaal streven.
Wereldbank
Het was zeker niet per ongeluk dat Joukje Janssen zich bij PwC met ESG ging bezighouden. In het technische accountantsteam waar ze in 2005 ging werken, ging ze al snel op zoek naar de sociale impact. ‘Hoe draagt ons werk bij aan het maken van een betere wereld met elkaar? Die vraag wilde ik graag beantwoorden’, vertelt Janssen. Ze kwam in contact met PwC-collega’s die voor maatschappelijke organisaties met die vraag bezig waren. Omdat ze ‘zelf haar hand opstak’, kwam ze in 2006 te werken voor de Wereldbank, die het ministerie van Financiën van Afghanistan ondersteunde: ‘Armoede terugdringen, vrouwenrechten bevorderen, met dat project was ik voor het eerst direct bezig met het ‘social’-aspect van ESG.’
E en S verbonden
Het werk van Joukje sindsdien ging behalve over sociaal-maatschappelijke factoren zeker ook over milieu en klimaat – de E van ‘environmental’. ‘Voor PwC en de maatschappij als geheel was het klimaat als onderwerp lange tijd meest tastbaar. We zien de gletsjers smelten, de opwarming van de aarde is wetenschappelijk bewezen. Als reactie daarop is er steeds meer regelgeving gekomen waardoor bedrijven bijvoorbeeld moeten rapporteren over hun CO2-uitstoot.
De sociaal-maatschappelijke factoren krijgen nu terecht steeds meer aandacht. Die E en de S zijn trouwens vaak ook nauw verbonden. Denk maar aan de sociale ongelijkheid die toeneemt als we de klimaatcrisis niet beteugelen. Arme mensen zullen het meest lijden door overstromingen en droogte.’
Bijdrage leveren
Hoe kunnen bedrijven zorgen voor fatsoenlijk werk, ook voor werknemers in de waardeketen? Welke verantwoordelijkheid nemen ze voor de levens-standaard en het welzijn van eindgebruikers? En op welke manier dragen ze bij aan een inclusieve en duurzame samenleving? Janssen: ‘Dit soort grote vragen past goed bij waar PwC voor staat: het oplossen van belangrijke problemen. Door de variëteit aan klanten die wij bedienen, is PwC in staat om dit soort onderwerpen in hele ketens aan te pakken. Dat is heel cool, en het is wat mij bij betreft onze plicht: als we een bijdrage kunnen leveren, moeten we dat doen.’
‘Social taxonomy’
Nu de markt steeds meer de sociale vragen stelt, helpt PwC graag de antwoorden formuleren. En dat de markt erom vraagt is logisch omdat de Europese Commissie aan de ‘social taxonomy’ werkt, een classificatie van economische activiteiten die bijdragen aan de sociale doelen van Europa. Janssen: ‘Bedrijven van enige omvang moeten over enkele jaren volgens de sociale classificatie gaan rapporteren, net zoals nu al met de “environmental taxonomy”. De “social taxonomy” bestrijkt zaken als gelijke betaling en arbeidscondities maar ook diversiteit en inclusie. Die breedte van onderwerpen, waarover bedrijven nu vaak nog geen informatie verzamelen, bepaalt mede de moeilijkheidsgraad. Voor PwC biedt dat geweldige innovatiekansen, om klanten bijvoorbeeld met “tooling” grip te geven op hun sociale impact.’
Sociale propositie
Gevraagd naar een voorbeeld van recent werk, vertelt Janssen over een grote klant die de afgelopen jaren veel aandacht gaf aan milieu-impact en nu de volgende stap wil zetten met sociale impact. ‘We hebben inzichtelijk gemaakt wat er aan regels op hen afkomt en helpen vertalen wat dat in hun branche betekent. Dit bedrijf wil naast man-vrouwverhoudingen ook andere sociale aspecten meetbaar maken, om sneller dan de concurrentie hun sociale impact te verbeteren.’ Verder is Janssen binnen PwC met twee andere partners aan het analyseren wat PwC in huis heeft op alle sociale aspecten en wat er nog ontwikkeld moet worden. ‘Er gebeurt al heel veel en met deze analyse leggen we de basis voor een veelomvattende, sociale propositie.’
Buiten het werk
Een bijdrage leveren als je dat kunt, die uitspraak van Janssen komt nog eens langs als ze over haar activiteiten buiten het werk vertelt. Ze heeft in november afscheid genomen van Amnesty International Nederland, waar ze zes jaar in het bestuur zat als penningmeester. ‘Ik kon er helpen met mijn kennis van financiën om de organisatie verder te professionaliseren.’ Als vrijwilliger bij de stichting VoorleesExpress leest ze voor aan kinderen met een taalachterstand bij hen thuis, ‘omdat ik voorlezen geweldig vind en daar best op een middag een uur voor kan vrijmaken’. En voor stichting Buurtgezinnen ondersteunt ze met haar gezin een jongen met een zware vorm van autisme en zijn ouders: ‘Dat is elke twee weken een middag en gaat gewoon mee in de flow van ons gezin.’
Wat bij je past
Een drukke baan en gezin combineren met vrijwilligerswerk? Volgens Janssen gaat het om prioriteiten stellen: ‘Mijn man en ik vinden het allebei belangrijk om iets terug doen voor de maatschappij. Daarbij kan ik mijn werk zelf behoorlijk flexibel indelen.’ Het sociale is haar van huis uit meegegeven: ‘Mijn broers en ik zijn opgevoed met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkheid, en mijn ouders deden vrijwilligersfuncties, dus het is ons niet vreemd.’ Gevraagd naar tips voor alumni die zelf meer maatschappelijk betrokken willen zijn, zegt Janssen dat het alleen lukt als je het belangrijk genoeg vindt: ‘Kies iets wat bij je past en wat je leuk vindt. Dan geeft het vaak extra energie. Tenminste, zo is dat voor mij.’
Dit artikel is eerder gepubliceerd in PwC Alumni Magazine