Dames en heren,
We staan met z’n allen voor grote opgaven. We moeten het klimaatvraagstuk aanpakken en onze energievoorziening verduurzamen. Ofwel, hoe te komen tot zeer forse CO2reductie? Dat raakt industrie, landbouw, mobiliteit, maar ook gebouwde omgeving. Daar zit ongeveer 30 procent van ons energiegebruik.
Ik citeer de visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp: ‘Nederlanders zijn makers. Ontwerpen een combinatie van verbeelden, denken en doen zit in onze cultuur gebakken. Van postzegels tot polders, van design tot deltawerken en van mode tot moderne stedenbouw’.
Tijdens deze Architecten Vakdagen staat het ontwerpprincipe cradle to cradle (C2C) centraal als een methode om ‘duurzaam samen te werken’. Ook daar gaat het om verbeelden, denken en doen. De essentie van C2C is dat producten, bouwwerken en fysieke structuren zodanig worden ontworpen dat ze volledig kunnen worden hergebruikt. In biologische zin, dan wel in technische zin. Steeds uitgaande van het principe afval is voedsel. Dat gaat dus breder dan alleen energie. Maar energie is wat mij betreft wel de hoofdopgave.
Met C2C willen we naar nieuwe uitgangspunten voor de energiehuishouding in de gebouwde omgeving, een nieuwe kijk op materiaalgebruik en een kwaliteitsslag in de richting van een mooier Nederland. We willen naar Duurzaam Bouwen. Naar Ecodesign. En voor ons is het C2C-framework daarbij goed bruikbaar. Niet als enige en zaligmakend, maar wel als een belangrijke bijdrage.
We moeten gebouwen ontwerpen met respect voor de behoefte en gezondheid van mensen die er in wonen en werken, en met respect voor omgeving en het milieu.
Bij de discussie over duurzaam bouwen is het belangrijk oog te hebben voor de verschillende schaalniveau’s: het schaalniveau van het gebouw, maar ook dat van stedenbouw, regionaal ontwerp. De samenhang tussen deze niveaus is groter dan we tot nu toe in veel projecten zien.
Een voorbeeld. Mels Crouwel, heeft vlak voor hij deze zomer vertrok vijf ontwerpbureaus gevraagd om een kantoor te ontwerpen dat een duurzaamheidscore de zogenaamde Greencalc-score heeft van 350. Moderne kantoren in Nederland zitten nu op een score van 180-220. Een flinke opgave kortom, waar vijf zeer interessante en verschillende oplossingen uit kwamen rollen.
Eén van de bureaus (Paul de Ruiter) kwam met een gebouw dat tegelijkertijd een stedenbouwkundige ingreep is, omdat het verschillende functies combineert: kantoor en woningen, een school, een kas (voedselproductie), groene recreatieruimte en winkels. Gevolg is dat efficiënt gebruik wordt gemaakt van warmte (overdag de kantoren, ’s avonds de woningen). Het ontwerp leidde nota bene tot een Greencalc-score van 729! Het laat zien dat een innovatieve, ontwerpende benadering succesvol kan zijn, en dat één van de ingrediënten van zo’n benadering kan zijn dat het de grenzen verkent tussen verschillende schaalniveaus tussen architectuur en stedenbouw. Bovendien bleek uit de ontwerpen van de vijf bureaus dat hoge ambities zeker niet tot eenvormigheid leiden. Als u geïnteresseerd bent verwijs ik u naar de Rijksbouwmeester.
Ook op het vlak van het ruimtelijke ontwerp wordt gezocht naar manieren om aansluiting te vinden met duurzaamheid en C2C-achtige ontwerpprincipes. Het gaat dan om de ruimtelijke inrichting én om de manieren waarop de functies in een gebied worden vormgegeven. Een goed voorbeeld: Klavertje 4 in Venlo. Een omvangrijk agroindustrieel en logistiek werklandschap in combinatie met de Floriade 2012 (wereldtuinbouwtentoonstelling). William McDonough heeft de C2C-bouwstenen geleverd en VHP en Urban Affairs hebben die verwerkt tot een totaalplan.
Ander voorbeeld: schaalsprong Almere. 60.000 nieuwe woningen en een ruimtelijke uitdaging die de hele Noordvleugel van de Randstad aangaat. Van Schiphol en de Zuidas tot heel Flevoland en de stad Utrecht. Met de opgave voor een rijkere natuur in het IJ- en Markermeer in het midden.We zien deze opgave samen met Almere graag uitgroeien tot een icoon van duurzame verstedelijking. Daarom hebben we de C2C-intenties van Almere en Amsterdam medeondertekend en heeft minister Cramer afgelopen maand de eerste schetsen voor masterplannen in ontvangst mogen nemen. Ook in Haarlemmermeer, Rijnenburg, Valkenburg en Maastricht is C2C expliciet punt van aandacht bij de verstedelijking.
Wat is nu de rol van het rijk? Vooropgesteld zij dat de belangrijkste actoren bij duurzame architectuur, -gebiedsontwikkeling zijn: gemeenten, wethouders, architecten, stedenbouwkundigen, ontwikkelaars en aannemers. U dus. Zij hebben de verantwoordelijkheid, de kennis, de middelen en de creativiteit.
De praktijk is echter weerbarstig. Duurzame oplossingen kunnen duurder zijn of lijken. Freeriders zijn niet altijd te vermijden. Integraliteit is goed, maar maakt processen vaak niet eenvoudiger. Vervolgens leidt een duurzaam plan niet vanzelfsprekend tot een daadwerkelijk duurzaam gebied: ambities verwateren, angst voor hogere kosten en recessie zetten een rem op innovatie.
Wij willen als VROM niet met de armen over elkaar toezien. Wij willen ons actief bemoeien met de invulling van de duurzaamheidambities in de gebouwde omgeving. Dat gaat dan om zaken als ruimtelijke kwaliteit, klimaatadaptatie, water en groen in en om de stad, binnenstedelijke verdichting en bundeling, energieneutrale of zelfs energieleverende woningen en gebouwen, zuinig en verantwoord materiaalgebruik in de bouw en écht duurzame mobiliteit.
Wij doen daaraan het volgende:
1.Kennisuitwisseling en verdieping. Binnen het Rijk gonst het al van masterclasses en conferenties hierover. Onder meer bij ministeries als LNV en EZ. Komende maanden organiseren we die ook bij één van onze grootste opdrachtgevers in de bouw: Rijkswaterstaat. De Rijksgebouwendienst is inmiddels bezig om een visie C2C te maken.
2. De bouwwereld heeft ook belangstelling voor duurzaamheid en C2C. De bouwers moeten het uiteindelijk realiseren! We zijn daarom van plan om te investeren in idee- en kennisontwikkeling in de Nederlandse bouwwereld. Een reeks masterclasses of vergelijkbare initiatieven komt er aan.
3. Om te leren in en van de praktijk heeft het Rijk vanuit SenterNovem en met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Gemeenschappelijk Ontwikkelbedrijf (GOB) initiatief genomen tot een zogenaamde Community of Practice Cradle to Cradle en gebiedsontwikkeling. Hierin worden de leerervaringen opgedaan in deze projecten uitgewisseld en verder ontwikkeld.
4. We bouwen aan een rijksaanpak duurzame gebiedsontwikkeling met inbreng van ervaringen uit grote ruimte projecten, zoals Almere en Venlo. Samenwerken met actieve provincies als Limburg. Die aanpak moet komend voorjaar klaar liggen. Hierbij zullen we ook kijken wat nodig is om duurzame gebiedsontwikkeling en C2C een logische plek te geven. Het ligt in de bedoeling om de kennis die op vele plekken wordt opgedaan beschikbaar te stellen via een digitale kennisbank en een discussieplatform.
5. We gaan ook actief op zoek naar maatwerkoplossingen voor koploperprojecten, in 2009 zullen we minimaal 6 projecten ondersteunen.
6. De overheid moet natuurlijk het goede voorbeeld geven. Daarom ligt het accent de komende jaren op ‘verduurzaming’ van de rijkshuisvesting in combinatie met aantrekkelijke architectuur. Bij rijkshuisvesting vertaalt zich dat in een hoge Greencalc-score. Het rijk is bijvoorbeeld betrokken bij de totstandkoming van een drijvende (en varende) expositieruimte die volgens een C2C-aanpak wordt vormgegeven (Goslinga / De Ruiter). En bij de op handen zijnde renovatie van het Buitenhuis (in Den Haag) en mijn eigen ministerie zoeken we ook naar mogelijkheden om hier C2C-principes op toe te passen. Ik wil een duurzaam ministerie, wat mij betreft te beginnen bij de kamer van minister Cramer. Dat is verbeelden, denken én doen!
7. De Rgd anticipeert in de Dutch Green Building Foundation. Wij hebben al veel geïnvesteerd in het instrument Greencalc, waarmee de opdrachtgever z’n ambitie op het gebied van duurzaamheid kan uitdrukken, met maximale vrijheid voor de ontwerper bij de uitwerking. Via deze foundation werken we mee aan een harmonisatie duurzaam bouwen (Wat is duurzaam? Hoe maken we dat?).
8. VROM en de Rgd zijn door marktpartijen benaderd om de toepassingen van C2C in de bouwpraktijk te stimuleren en tegelijkertijd het onderwijs daarbij een rol te geven.We steunen in dit verband een initiatief om te komen tot een bijzondere leerstoel voor C2C.
9. Aardig te vermelden tenslotte is onze betrokkenheid bij het concept Greenoffice 2015. Op dit moment vindt hierover een symposium plaats in het prinsenhof in Delft.Greenoffice 2015 is op initiatief van de Regieraad Bouw ontwikkeld door architecten, constructeurs, bouwers, installateurs en opdrachtgevers.Een flexibel gebouwenconcept dat in de loop der tijd meerdere functies kan vervullen.Het levert energie op zonder concessie aan comfort.Wonen, werken en recreatie zijn verweven. Verbinden en vitaliseren de binnenstad en periferie. Het concept zit vol met innovatieve technieken. Wij waren als Rgd fictief opdrachtgever!
10. Voorgaande punten gaan vooral over nieuwbouw, grootschalige renovatie. Daarnaast is er natuurlijk een grote opgave om in de bestaande gebouwde omgeving een forse energiebesparing te realiseren. Ik verwijs hiervoor gemakshalve naar de afspraken die gemaakt zijn in het convenant “Meer met Minder”.
Duurzaam bouwen is niet praten maar doen. Daar willen we vanuit het departement flink aan bijdragen. Door zelf te doen en door u te ondersteunen.