Een interview met Björn Bröskamp, Business Development bij ClimatePartner
Door de gevolgen van de Coronapandemie sinds het voorjaar van 2020 bieden veel bedrijven hun werknemers de mogelijkheid om thuis te werken. Naarmate de flexibiliteit toeneemt, neemt ook de aantrekkelijkheid van een organisatie toe. Positieve ervaringen aan beide kanten leiden ertoe dat het thuiskantoor nu ook een integraal onderdeel is van het zogenaamde “Het Nieuwe Werken (HNW)”, een concept dat een nieuwe manier van werken beschrijft in de huidige digitale en mondiale tijd, dat verder gaat dan pandemische maatregelen.
Dit wordt ook bevestigd door het laatste Glassdoor Workplace Trends Report 2022, waarin werken vanuit huis wordt gezien als onderdeel van het nieuwe normaal in de bedrijfswereld – met een opwaartse trend. Volgens de gegevens van Glassdoor concurreert 20,4 procent van de werkgevers die in oktober 2021 werkplekken adverteerden met banen die worden gedefinieerd als functies op afstand of thuiskantoren – een stijging van bijna het dubbele ten opzichte van 10,3 procent in oktober 2019.
Een verwachting bij de ontwikkeling van flexibeler werken is dat het een positief effect kan hebben op de CO2-balans van het bedrijf dat het aanbiedt. Meer thuiswerken betekent minder uitstoot op kantoor en is dus beter voor het klimaat. Maar is dat wel zo? Kan thuiswerken een troef zijn in de klimaatstrategie van bedrijven en bijdragen tot een Net Zero-doelstelling?
Björn Bröskamp geeft inzicht in het werk van ClimatePartner op het gebied van het verzamelen en berekenen van bedrijfsemissies en ontkracht daarbij enkele mythes over kantoorwerk en thuiskantoren.
Flexibel thuiswerken kan ook bijdragen tot een beter evenwicht tussen werk en privéleven. Maar is het ook een maatregel om het klimaat te verbeteren? Kunnen bedrijven hun uitstoot verminderen door hun personeel gewoon thuis te laten werken?
Het concept van het thuiskantoor of telewerken bestond al lang voor de pandemie. Bij ClimatePartner hebben we altijd een concrete set van criteria en emissiefactoren gehad waarmee we thuiswerken in de CO2-balans van bedrijven in kaart brengen en die we regelmatig bijstellen. Het afgelopen jaar is bij veel bedrijven het aandeel thuiswerkers ten opzichte van de traditionele kantooraanwezigheid sterk veranderd, wat ook terug te zien is in de CO2-balansen. Het is heel goed mogelijk dat de uitstoot van een bedrijf kan worden verminderd door gebruik te maken van kantoorwerk aan huis. Om dit waar te maken en ervoor te zorgen dat de positieve effecten groter zijn dan de negatieve, moet echter met verschillende factoren rekening worden gehouden. De kwestie is zeer complex.
Wat is precies de complexiteit van emissiereductie?
Met meer thuiskantoren neemt het aandeel van sommige emissiedrijvers in de bedrijfsbalansen natuurlijk af. Dergelijke emissies, zoals die van het woonwerkverkeer van werknemers, zakenreizen, energieverbruik voor verwarming of koeling van gebouwen of internetgebruik, verdwijnen echter niet volledig, ze worden alleen anders verdeeld en komen nu in een ander balanskader terecht.
Voor een deel worden de emissies nu beïnvloed door factoren die buiten de directe invloedssfeer liggen en dus ook buiten de systeemgrenzen van het bedrijf. In het geval van werknemers gaat het bijvoorbeeld om de energie- en internetvoorziening in hun respectieve huishoudens, de manier waarop zij omgaan met hulpbronnen en afval, enz.
Als bedrijven hun uitbestede emissies willen bijhouden, hebben zij dus een zinvolle CO2-voetafdruk nodig die deze emissies omvat.
Met welke factoren houdt ClimatePartner rekening bij het opstellen van CO2-balansen in verband met kantoren aan huis?
Ten eerste, ook al vallen thuiskantoren buiten de scopes 1 en 2, toch juichen wij het toe en bevelen wij bedrijven aan hun emissies van thuiskantoren te bekijken en te berekenen. Dit stelt hen enerzijds in staat de vermindering ten opzichte van voorgaande jaren te analyseren en anderzijds actief verantwoordelijkheid te nemen voor de door thuiskantoren veroorzaakte emissies.
Onze berekeningsmethode is gebaseerd op de huidige stand van de industrie en kennis. Het omvat het elektriciteitsverbruik van de werkplek, een computer, een extern beeldscherm, een printer en een mobiele telefoon. Daarnaast balanceren we de verlichting van de werkplek en de verwarming van een extra ruimte. Op basis van deze invloeden komen we tot een gemiddelde emissiefactor met als referentie-eenheid: per werknemer per dag.
In de regel levert een enquête van een onderneming onder haar werknemers over bovengenoemde punten veel preciezere gegevens op. Op basis hiervan kan voor de onderneming een zeer precieze en individuele berekening worden gemaakt.
Vanaf wanneer heeft thuiswerken een positief effect op de CO2-voetafdruk van een bedrijf?
In principe kan worden aangenomen dat kantoren aan huis de uitstoot van een bedrijf kunnen verminderen. Dit is vooral het geval wanneer de grote post van het woon-werkverkeer van de werknemers wordt geëlimineerd. In bedrijven waar veel werknemers met de auto naar het werk komen, is deze hefboom enorm.
Als de meeste werknemers echter te voet of met de fiets naar het werk komen, ligt de situatie anders. In dat geval kan het ertoe leiden dat emissies alleen worden verschoven van het boekhoudkundig kader van het bedrijf naar het privéboekhoudkundig kader van de werknemers. Klimaatmaatregelen die bedrijven al hebben genomen, zoals groene stroom en duurzame warmteopwekking, kunnen dus hun effect verliezen als er geen klimaatmaatregelen op privéniveau worden genomen en dit kan niet zo gemakkelijk worden gecontroleerd.
Om de positieve invloed van thuiskantoren op het klimaat te garanderen, zijn precieze beleidsmaatregelen en richtlijnen voor het werk en de werkplek nodig. Dit moet worden afgestemd op de klimaatbeschermingsstrategie en de emissiereductiedoelstellingen van de onderneming en vereist het begrip en de bereidheid van alle werknemers.
Welke invloed heeft de sterke toename van videoconferenties en internetgebruik in het kantoor aan huis op de uitstoot van broeikasgassen?
In verband met kantoren aan huis en door de vaak verzuimde zakenreizen wordt veel meer gebruik gemaakt van videoconferenties en internet. Conferentiesystemen met een hoge resolutie kunnen meer dan 600 g CO2 per uur veroorzaken, wat overeenkomt met drie kilometer rijden in een middelgrote auto. Volgens een studie van de Franse denktank The Shift Project genereren online video’s in totaal 300 miljoen ton CO2 per jaar. Dat is ongeveer één procent van de wereldwijde uitstoot. De deskundigen schatten dat het aandeel van digitale technologieën in de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen kan oplopen tot acht procent in 2025. Deze trend heeft echter niet alleen te maken met kantoren aan huis. Ook in gewone kantoren is een sterke toename van videoconferenties te zien.
De meeste van de tot nu toe genoemde punten, zoals woon-werkverkeer, zakenreizen of energieverbruik, hebben een onmiddellijk, direct effect op de CO2-voetafdruk van een bedrijf. Zijn er ook punten die niet zo’n direct effect hebben?
Die zijn er zeker. Wanneer kantoren minder worden gebruikt, betekent dit dat er ook minder grondstoffen worden verbruikt. Er is minder water en warmte nodig, er zijn minder kantoormaterialen nodig en er moet minder afval worden verwijderd. Toch kan een bedrijf niet van de ene dag op de andere zijn ruimte verkleinen; de kantoororganisatie moet op een bepaald niveau blijven. Deze punten kunnen dus pas op middellange of lange termijn worden aangepakt.
Een ander aspect is dat de budgetten die vrijkomen door minder zakenreizen en kleinere kantoorruimte, heel goed kunnen worden geïnvesteerd in klimaatbeschermingsmaatregelen.
Een laatste vraag en een blik op de toekomst: velen zien het thuiswerken als een voorbode van een nieuwe arbeidswereld waarin werk en leven nog verder in elkaar overlopen dan tot nu toe het geval is geweest. Zou dat goed zijn voor het klimaat?
Zoals gezegd, moet het thuiskantoor als op zichzelf staand concept aan bepaalde voorwaarden voldoen om bij te dragen tot de vermindering van de bedrijfsemissies. Het zal belangrijk zijn om veranderingen in het bedrijf te bewerkstelligen om klimaatactie te stimuleren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om alternatieven voor vlees in de kantine, aanbiedingen voor e-mobiliteit, opleiding en bijscholing en ook flexibilisering van het werk. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de nieuwe arbeidswereld gericht moet zijn op de behoeften van alle werknemers. Een specifieke beste werkomgeving zal de gelukkigste en meest productieve teams opleveren en dus de hoogste toegevoegde waarde voor het bedrijf en voor klimaatactie.