Het Europees Parlement stemde vandaag voor een belasting op CO2-uitstoot voor industrie die naar Europa importeert in een stemming over het wetsvoorstel CBAM. Met een krappe meerderheid nam de Milieucommissie in het Europees Parlement de voorstellen van Mohammed Chahim (PvdA) in het rapport over dit wetsvoorstel aan. Chahim: “De vervuiler betaalt, binnen en buiten Europa. Deze stemmingsuitslag is een grote steun in de rug om de industrie te laten vergroenen. Het signaal is duidelijk: we willen een ambitieus en toekomstbestendig klimaatbeleid.”
CBAM staat voor Carbon Border Adjustment Mechanism, in het Nederlands vertaald met koolstofgrenscorrectie. In feite breidt de EU het bestaande emissiehandelssysteem (ETS) uit naar de rest van de wereld. Dit is een essentiële maatregel om de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De aluminium, staal-, cement-, kunstmest en elektriciteitssector gaan onder dit mechanisme vallen. Chahims voorstel om ook andere sectoren te laten betalen voor hun uitstoot van broeikassen, behaalde vandaag een meerderheid. Tegelijkertijd stemden de parlementariërs in de Milieucommissie in met Chahims voorstel om de gratis emissierechten die de Europese industrie nu nog krijgt (om oneerlijke concurrentie met landen buiten Europa tegen te gaan) sneller af te bouwen.
Mohammed Chahim: “CBAM is het enige instrument dat we hebben om onze handelspartners te stimuleren hun productie koolstofarm te maken. Tegelijkertijd wordt het alternatief afgebouwd voor onze huidige CO2-lekkagemaatregel, namelijk de gratis emissierechten. De oprichting van de CBAM zal ons dus eindelijk in staat stellen om de vervuiler te laten betalen en de industrie buiten Europa te stimuleren klimaatactie te ondernemen.”
Dit zijn de punten uit waar de Milieucommissie mee instemde:
- Het decentrale systeem met 27 bevoegde autoriteiten wordt vervangen door een centraal systeem met één EU CBAM-autoriteit. Een gecentraliseerd systeem zal efficiënter zijn, schaalvoordelen bieden en forumshopping voorkomen vanwege verschillen tussen lidstaten.
- Indirecte emissies worden vanaf het begin in de CBAM-scope opgenomen. Voor veel goederen komt een groot deel van de industriële emissies voort uit de productie van elektriciteit die voor die industriële processen wordt gebruikt. Voor de klimaatimpact van CBAM is het heel goed dat er rekening wordt gehouden met indirecte emissies.
- Uitbreiding van het sectorale scope. Alle EU-ETS-sectoren zullen vóór 2030 aan CBAM worden toegevoegd, prioriteit zal worden gegeven aan de sectoren met goederen die het meest zijn blootgesteld aan koolstoflekkage en het meest koolstofintensief zijn. Verder vragen we de Commissie om de opname van eindproducten tijdig te onderzoeken. Daarnaast wordt de initiële scope van CBAM uitgebreid naar de organische chemicaliën, polymeren en waterstof.
- De inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten vloeien als eigen middelen naar de EU-begroting. De inkomsten zullen worden gebruikt voor het functioneren van de CBAM-autoriteit van de EU en ten minste een equivalent van de totale inkomsten zal worden gebruikt om de getroffen ontwikkelingslanden te ondersteunen. Dit is om ervoor te zorgen dat ontwikkelingslanden niet onevenredig worden getroffen door CBAM.
- CBAM zal geleidelijk de gratis emissierechten (vastgesteld in EU ETS) vervangen als koolstoflekkage maatregel. De Milieucommissie heeft overeenstemming bereikt over een geleidelijke uitfasering vanaf 2025 en eindigend in 2030. Verder zal de Europese Commissie de impact op de export grondig monitoren. Zij zullen na 2025 met een jaarlijks rapport komen, waarin specifiek wordt toegezien op de doeltreffendheid van CBAM ter voorkoming van koolstoflekkage voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer. Deze rapporten kunnen – indien van toepassing – vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel om dit potentiële probleem aan te pakken.
Aan het einde van de dag stemt de Milieucommissie over het gehele rapport van Chahim. Op 7 juni stemt het Europees Parlement plenair over CBAM. Nadat het Europees Parlement haar positie heeft ingenomen, gaat het in onderhandeling met de lidstaten (de Europese Raad) om tot een finale wettekst te komen. Naar verwachting treedt het mechanisme vanaf 2023 in werking.