Op basis van het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig moeten de agrosectoren meedoen aan de 2 procent energiebesparing per jaar, 30 procent broeikasgasreductie en 20 procent duurzame energie in 2020. In het convenant is uitgewerkt hoe men dat wil bereiken. De agrosectoren zien in het bijzonder kansen als het gaat om de productie van duurzame energie. Van de kabinetsdoelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020 gaan de agrosectoren circa 40 procent leveren (ruim 200 PetaJoule). Die duurzame energie komt onder andere uit de co-vergisting van mest, vergisting van reststromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, verbranding van snoeihout en restproducten uit de houtindustrie en uit windenergie. Daarmee komt groene stroom beschikbaar maar ook duurzame warmte en groengas. De agrosector is in Nederland goed voor zo’n 10 procent van het Bruto Nationaal Product en 10 procent van de werkgelegenheid.
De volgende partijen hebben het akkoord ondertekend: LTO-Nederland, LTO-glaskracht, Productschap Tuinbouw, Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), Platform Agrologistiek, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, de Vereniging Platform Hout Nederland en het Bosschap. De minister van Economische Zaken (EZ) en de staatssecretaris van Financiën hebben het convenant ook ondertekend.
De mogelijkheden zijn groot, evenals de uitdaging om energie en economie te combineren. Andere energiebronnen en besparingen op CO2 uitstoot worden benut: van de vervanging van fossiele grondstoffen door groene grondstoffen, maar ook het programma ‘Kas als Energiebron’.
De vervoerders in de agrologistiek gaan tot 2010 het aantal gereden kilometers met zo’n 14 miljoen beperken. De Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie gaat deelnemen aan de nieuwe opzet MeerjarenAfspraken Energie (MJA-3) en gaat zich inspannen om tot 2020 een energie-efficiency van 2 procent per jaar te bereiken. Reststromen uit de levensmiddelenindustrie worden beter benut door bij het splitsen van plantdelen voor de meeste hoogwaardige toepassingen te kiezen. Hierdoor kan een deel van de biomassa verwerkt worden tot duurzame energie. Dat kan tussen de 75 en 125 PJ opleveren.
De glastuinbouw gaat verder met vernieuwende ideeën voor energiebesparing én energiewinning. In 2020 moet zo’n 25 procent van de kassen ‘semi-gesloten’ zijn, dat wil zeggen: weinig gebruikmaken van aardgas, maar wel gebruikmaken van zonne-energie. In 2020 worden nieuwe kassen ‘klimaatneutraal’ gebouwd en is de sector energie- en warmteleverancier. De glastuinbouw streeft naar een aandeel duurzame energie van 20 procent in 2020. De glastuinbouwbedrijven, de Rijksoverheid en het Productschap Tuinbouw dragen bij aan de kosten van deze ontwikkelingen. In totaal gaat het tot 2012 om zo’n 1,3 miljard euro.
De akkerbouw, tuinbouw open teelt en de veehouderij gaan jaarlijks 2 procent energie besparen door zuinigere apparatuur, zuiniger machinepark en efficiencyverhoging. Bestaande energiesubsidieregelingen worden daarvoor ingezet. Deze sector streeft naar een verdubbeling van het aantal windmolens op land, rekening houdend met het landschap. In 2020 moet dat (door nieuwbouw en vervanging van oude windmolens) zo’n 12 PJ opleveren.
De verschillende sectoren in de veehouderij gaan de uitstoot van broeikasgassen verminderen, ze gaan mest scheiden ter vervanging van kunstmest en de uitstoot van broeikasgassen verminderen. Ook komen er onderzoeksprogramma’s voor precisie-bemesting.
Ook de bloembollen-, de bolbloemensector en de paddenstoelensector dragen hun steentje bij. Bij de MeerjarenAfspraken Energie gaan zij voor energiebesparing en energielevering van enkele procenten.
De bos- en houtsector draagt bij door restproducten van hout en snoeiafval, bermgras etc. te verwerken tot warmte en elektriciteit. Dat kan in 2020 zo’n 32 PJ opleveren. De sector draagt in totaal zo’n 600 miljoen euro bij aan het realiseren van de doelen.
NB. 1 PetaJoule (PJ) komt overeen met ongeveer het energieverbruik van 12.500 woningen.