Bij de ontwikkeling van duurzame projecten moet veel eerder gekeken worden naar de effecten voor burgers die minder welvarend zijn en niet goed voor zichzelf kunnen opkomen. Dat stelt Marja Spierenburg, hoogleraar Antropologie van duurzame ontwikkeling en bestaansmiddelen aan de Universiteit Leiden. Oratie op 25 februari. In haar oratie noemt Spierenburg enkele wrange voorbeelden van het ‘waterbedeffect’: duurzame initiatieven op de ene plek zorgen elders voor nadelige gevolgen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de westerse omarming van elektrische auto’s en fietsen. Die lijken heel duurzaam, maar voor het benodigde lithium in de batterijen is intensieve mijnbouw nodig die het Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landschap verwoest. Spierenburg hekelt de Europese laksheid: ‘Ngo’s pleiten al langer voor strengere wetgeving omtrent verantwoordelijk mijnbeheer. Maar de Europese Unie heeft juist de grondstoffen die nodig zijn voor deze batterijen uitgesloten van strengere regels, omdat anders ons doel om de CO2-uitstoot te reduceren in gevaar komt.’
Groene apartheid
Een ander voorbeeld komt uit Zuid-Afrika waar Spierenburg onderzoek doet naar de zogenaamde groene apartheid: veel witte boeren schakelen van landbouw over op wildbeheer en natuurbehoud. Dat lijkt een gunstige ontwikkeling, maar landarbeiders – veelal de lokale bewoners van kleur – delven vaak het onderspit. Zij worden niet of nauwelijks betrokken in deze groene initiatieven en verliezen dikwijls hun baan op de landerijen waar ze ook wonen. Hun leefgebied verandert in een natuurreservaat dat begrensd wordt door hekken. Het schaarse water gaat grotendeels naar het natuurbehoud en de toeristenindustrie. De Zuid-Afrikaanse overheid grijpt onvoldoende in waardoor werkloze landarbeiders soms door illegale activiteiten zoals stropen in hun levensonderhoud proberen te voorzien.
Inclusief duurzaamheidsbeleid
Spierenburg pleit voor een mondiaal inclusief duurzaamheidsbeleid. ‘Overheden en bedrijven zetten veel in op technologische vernieuwing. Maar ze denken te weinig na hoe die verandering in de praktijk uitpakt en of de nadelige gevolgen niet weer bij de mensen komen die het al zwaar hebben.’ Daarom is het cruciaal dat meer antropologen zich mengen in duurzaamheidsvraagstukken, stelt ze.
Onderzoek in de Vrouwenpolder
De antropoloog deed de laatste jaren als Research Fellow aan de Universiteit van Stellenbosch veel onderzoek in Zuid-Afrika. De komende jaren wil ze meer onderzoek doen in Nederland. Onlangs diende Spierenburg met haar team een onderzoeksvoorstel in voor een groot project in de Vrouwenpolder in Zuid-Holland. Ze willen samen met gemeenten, lokale boeren en het waterschap kijken hoe door een ander bodembeheer de landbouw minder CO2 kan uitstoten. Daarnaast onderzoeken ze hoe het veen weer kan groeien om te voorkomen dat de bodem verder daalt.
Energietransitie in Leiden
Haar studenten doen ook onderzoek in Leiden. Voor het project Leren met de stad onderzochten ze de bereidheid om mee te doen aan duurzame initiatieven en in Leiden werd wederom aangetoond dat bewoners met een hoog inkomen veel makkelijker mee kunnen doen aan de groene projecten en de energietransitie. Spierenburg: ‘Als we echt willen verduurzamen, moeten we nog veel meer leren van geslaagde voorbeelden én mislukkingen.’