Sinds 2020 werkt Stichting 2030 met ondernemers, ambtenaren, wijkbewoners en anderen in de regio Leiden aan een beweging rondom de duurzame ontwikkelingsdoelen. De nadruk ligt hierin op de bijdrage die mensen uit zichzelf leveren: van onderop. Na twee jaar werk met honderden partners en ruim 25.000 deelnemers, maakten we begin dit jaar de balans op. Daaruit komt een duidelijke boodschap naar voren voor ondernemers.

Die boodschap? De meeste mensen zijn verder in hun denken over duurzame ontwikkeling dan we aannemen. Ondernemers kunnen als geen ander dat denken vertalen in doen. Die rol spelen ze als aanbieder van duurzame alternatieven, maar misschien nog wel belangrijker is hun rol als voorbeeld en verbinder op wijk- en stadsniveau.

Keer op keer merken we dat de overgrote meerderheid van de mensen een bijdrage wil leveren aan een betere wereld. Twee derde van de mensen in Leiden draagt bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen en recent onderzoek van masterstudenten liet zien dat de mensen die nog niet meedoen, dit vaak niet uit onwil doen. Er is sprake van een kennisachterstand en gebrek aan tijd om zich te verdiepen in alternatieven. Ook voelt niet iedereen zich uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan internationale of Engelstalige duurzaamheidsambities.

De eerste aanbeveling is dan ook om abstracte doelen als CO2-reductie en circulair te vertalen in aansprekende, lokale verhalen. “Zero waste” is een mooie ambitie, maar spreekt gemiddelde mensen minder aan dan “geen zwerfafval op straat.” Een inclusieve arbeidsmarkt klinkt vaag, maar een baan voor de buurjongen die wat extra steun nodig heeft, snapt iedereen. Taal speelt hierbij een belangrijke rol. Wij gebruikten lang de sdg’s in onze publiekscommunicatie, maar stappen daar nu vanaf. “Doel 15” of “Leven op land” zijn onbegrijpelijk. “Biodiversiteit” komt al meer in de buurt, maar alleen voor professionals. Een buurtbewoner wordt pas enthousiast als het gaat over groen op straat.

Een tweede aanbeveling is om als maatschappelijk betrokken ondernemer zichtbaar te zijn in je buurt en stad, ook als daar niet je klanten zitten. De meest gestelde vragen die we krijgen gaan over voorbeelden van hoe het anders kan. Zo’n voorbeeld werkt uitnodigend en legt de lat voor iedereen hoger. We merken dat in Leiden bijvoorbeeld rondom de thema’s circulair en toegang tot recht, waar succesvolle initiatieven nieuwe ondernemerskansen creëren. De stad blijkt hiervoor een goed organisatieniveau.

Een derde aanbeveling, tot slot, is te beseffen dat wat voor je omgeving geldt, ook opgaat voor je collega’s. De kans is groot dat ook zij meer (willen) doen aan duurzame ontwikkeling en daar ideeën over hebben. Gebruik die creativiteit en energie door ook hen met een goed verhaal en begrijpelijke taal uit te nodigen. In alle organisaties waar we komen, ontdekken we dat er een grote, vaak nog onbenutte kans zit in het talent en energie van het team. Als je de juiste vragen weet te stellen, bruist het van de ideeën en initiatieven.

Het is onze overtuiging dat als we ons op andere manieren gaan organiseren, met ruimte voor de kracht van onderop, we een grote stap kunnen zetten in de transitie naar een meer duurzame wereld. Onze ervaring in Leiden onderstreept dat. Uit de surveys, straatinterviews en evaluatiegesprekken die we in het kader van onze terugblik deden, merken we dat onze ervaring te kopiëren is naar andere organisaties en netwerken, zowel publiek als privaat. Aan het eind van onze evaluatie leggen we dan ook uit hoe je deze kunt copy-pasten.

Jasper Visser, directeur Stichting 2030