Duurzame ondernemers de hand reiken, daar is het Gjalt de Jong om te doen. Hij ziet de universiteit als regisseur van vernieuwing. Een onafhankelijke scheidsrechter die de omslag naar een circulaire economie kan versnellen. Daartoe moest hij eerst zelf veranderen, zijn kern herontdekken. ‘Ik wil naar buiten. Helpen maatschappelijke problemen op te lossen. Als we iets goed kunnen, dan is het dát.’
Daar zit hij dan. Thuis in Norg bladert hoogleraar De Jong door de lesboeken voor bedrijfskunde in het hoger onderwijs. ‘Die boeken beginnen letterlijk met de volgende zin: De enige reden waarom bedrijven bestaan, is om winst te maken en te maximaliseren voor de aandeelhouders . Dat raakt me. De opwarming van de aarde, kinderarbeid, corruptie, het verlies van biodiversiteit: veel problemen zijn direct toe te schrijven aan die enorme focus op economische groei en maximale winst.’
Leermeester Maddison
Economische groei was decennia het uitgangspunt van overheidsbeleid, wetenschappelijk onderzoek en vrijwel alle opleidingen. Dat bracht ons ook veel goeds, benadrukt De Jong. Materiële welvaart, de financiële middelen voor gezondheidszorg en sociale vangnetten. ‘Mijn eerste leermeester Angus Maddison wijdde zijn hele leven aan het meten en verklaren van die groei. En ik ben nog steeds ontzettend dankbaar voor de kans die hij mij gaf. Dat ik, begonnen op de mavo, uiteindelijk bij hem mijn academische loopbaan mocht beginnen. Maar inmiddels sta ik ongeveer lijnrecht tegenover de bestaande academische cultuur van kwantitatief onderzoek naar economische groei, vaak verricht vanachter het bureau.’
Het grote geld
De Jong noemt het zijn coming-out. ‘Ik ben absoluut een wetenschapper, maar wel van een nieuwe generatie. Geen rationele machine met feitelijke analyses, maar een mens van vlees en bloed op zoek naar persoonlijke drijfveren.’ Die metamorfose ging niet van de ene op de andere dag. De geboren Fries werkte na zijn promotie aanvankelijk voor grote advieskantoren, kon zich steeds minder vereenzelvigen met het grote geld verdienen, keerde terug naar de universiteit maar raakte daar na verloop van tijd ongelukkig van de sterke nadruk op wetenschappelijk publiceren vanuit een kantoor.
Ommekeer
Het sleutelmoment is De Jongs onderzoek naar het democratische bedrijfsmodel van de Breman Installatiegroep, waarin medewerkers evenveel zeggenschap hebben als aandeelhouders. ‘Ik begreep destijds niet hoe bedrijven succesvol konden zijn zonder het idee van winstmaximalisatie. Bij Breman deelt iedereen gelijkwaardig in de winst en worden beslissingen gelijkwaardig genomen. Alle medewerkers en eigenaren omarmen deze democratische principes en zijn diep verbonden met het bedrijf. Juist daarom is het bedrijf enorm flexibel, steeds gericht op het leren van nieuwe dingen. Voor mij was het een totale verrassing dat je een bedrijf ook op die manier kunt organiseren.’
Goed doen
Dat inzicht leidde tot een wetenschappelijke speurtocht langs duurzame bedrijven in het buitenland. Steeds weer ontdekte De Jong: je kunt goed doen prima combineren met ondernemen. ‘Ik leerde hoe je met betrokkenheid, passie en bezieling professioneel succesvol kunt zijn als je durft te laten zien wie je bent. Hoe je die goede intenties in balans kunt houden met voldoende geld verdienen. Hoe een bedrijf sociale en ecologische problemen kan oplossen. Precies zoals je dat soort ondernemingen nu zoveel ziet ontspruiten in Noord-Nederland.’
Revolutie
De Jong nam zich voor: duurzaamheid, daar ga ik voor staan. ‘Met Campus Fryslân richt ik me op ondernemers die hun bestaansrecht ontlenen aan het oplossen van ecologische of duurzaamheidsproblemen en daar hun geld mee verdienen. Dat vraagt een radicale vernieuwing, een universitaire revolutie. Het gaat verder dan één hoogleraar ethiek of corporate social responsibility. Als je daadwerkelijk maatschappelijke impact wilt hebben, dan moet je uit de ivoren wetenschappelijke toren komen om samen met bedrijven, organisaties en de overheid naar oplossingen zoeken. Dat vergt dat je niet altijd op kantoor bent, dat je ‘s avonds van huis bent. Het vraagt veel geduld, tijd en energie. Gesprekken waarvan je denkt: waar gaat dit heen? Dat kan alleen op basis van een sterke intrinsieke motivatie voor een betere wereld.’
Steun
Zijn ommezwaai leidde tot een onverwachte bijvangst. De Jongs berichten op LinkedIn, lezingen en opiniestukken vielen in vruchtbare aarde. ‘Tot mijn verbazing stuitte ik vrijwel meteen op een grote groep van zo’n veertig tot vijftig natuurlijke medestanders. Echte soulmates. Ondernemers, ambtenaren, vrijwilligers, collega’s. Join the club, was hun boodschap. Wij delen kennis, wij helpen elkaar, wij leren van elkaar. We hebben een gezamenlijke missie: er is maar één planeet, die gaan we redden. Dat kun je alleen doen als je dat echt zo voelt.’
Het leidde in Friesland tot de oprichting van de Vereniging Circulair Friesland. ‘Een netwerk met meer dan honderd leden waaronder Omrin, bouwbedrijf Dijkstra Draisma Groep, vervoersbedrijf Arriva, woningbouwvereniging Elkien, vrijwel alle onderwijsinstellingen, architecten, innovatieve technische bedrijven en sociale werkplaatsen zoals Caparis. Al deze bedrijven omarmen de transitie naar brede welvaart en hebben duurzame doelstellingen in de kern van hun bedrijfsmodel staan.’
Versnellen
Het zijn hoopgevende initiatieven op de weg naar een circulaire economie, stelt De Jong. Maar we zijn er nog lang niet. De transitie gaat te langzaam. ‘Het grote peloton bedrijven wacht nu nog af. Dat is niet raar gezien het oude paradigma van winstmaximalisatie. De komende tien jaar moeten we de transitie versnellen. Het draait niet om een enkele duurzame koploper, of om tien koplopers. Het is cruciaal de grote middengroep te verleiden, die moet veranderen terwijl de winkel open is.’
Geloofwaardig
Dat is ontzettend moeilijk, erkent de hoogleraar, maar de universiteit kan helpen. Als regisseur van innovaties, als een onafhankelijke scheidsrechter met kennis en kunde. ‘We kennen de succesfactoren voor bedrijven in transitie. Stap één: een beetje duurzaamheid is geen duurzaamheid. Dan kom je onherroepelijk in de problemen met je geloofwaardigheid. Duurzaamheid moet centraal staan: welk ecologisch of sociaal probleem gaat jouw bedrijf oplossen? Dat vraagt om oprechte intenties, specifieke normen en waarden en dus specifiek leiderschap. Daar begint het mee. Natuurlijk gaat zo’n transitie niet altijd over rozen. Je komt voortdurend voor paradoxen te staan. Hoe voorkom ik een faillissement? Het onderzoek van onze promovendi biedt antwoorden en oplossingen voor dat soort vraagstukken.’
In zeker zin is bekeerling De Jong terug op het pad van zijn net overleden vader. Heit De Jong was in de jaren ‘70 als medewerker van de toenmalige Praktijkschool voor de Veehouderij en het Weidebedrijf in Oentsjerk erg begaan met de ontwikkelingseconomie, met voedsel produceren voor arme landen. Gjalt de Jong: ‘We moeten in ons werk rekenschap geven van onze normen en waarden. In mijn geval is dat de zorg voor anderen, voor de mienskip . Goed doen voor anderen, dat is mijn kern.’
Dit artikel is eerder geplaatst op de website van Universiteit Groningen
Tekst: Riepko Buikema, afdeling Communicatie Universiteit Groningen. Foto: Henk Veenstra