Het European Centre for Constitutional Rights (ECCHR) heeft met steun van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers een strafrechtelijke klacht ingediend tegen verschillende Nederlandse en Amerikaanse textiel- en modemerken die hun Europese hoofdkantoor in Nederland hebben. Zij stellen dat Patagonië, Nike, C&A en State of Art mogelijk direct of indirect medeplichtig zijn geweest aan de dwangarbeid van leden van de Oeigoerse bevolking in de Chinese provincie Xinjiang. Zij vragen het Nederlandse Openbaar Ministerie onderzoek te doen naar de vermeende medeplichtigheid van de corporaties aan mensenrechtenschendingen die kunnen neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid.
“De keuze om niet alleen te focussen op het nationale strafrecht met betrekking tot arbeidsuitbuiting, maar om de klacht uit te breiden tot misdaden tegen de menselijkheid, onderstreept de omvang van de misdaden die in Xinjian worden gepleegd en sluit aan bij verklaringen van politici en NGO’s die de behandeling van Oeigoeren in Xinjiang als genocide en misdaden tegen de menselijkheid”, zegt Barbara van Straaten, mensenrechtenadvocaat, Prakken d’Oliveira.
Alarmerende berichten over martelingen, heropvoedingskampen en dwangarbeid in de regio Xinjiang in China zijn sinds 2017 in frequentie toegenomen. Volgens Amnesty International vervolgt de Chinese regering de islamitische Oeigoerse minderheid in Xinjiang stelselmatig. Tienduizenden zouden worden gedwongen katoen te oogsten en kleding te vervaardigen – die ook op de Europese markt wordt verkocht. Onderzoeksrapporten, evenals openbaar beschikbare informatie over de toeleveringsketen die door de onderzochte merken is vrijgegeven, vermelden expliciet dat de bedrijven leveranciers hebben met productiefaciliteiten in Xinjiang.
“Het is onaanvaardbaar dat Europese regeringen China bekritiseren voor mensenrechtenschendingen terwijl deze bedrijven mogelijk profiteren van de uitbuiting van de Oeigoerse bevolking. Het is hoog tijd dat verantwoordelijke bedrijfsfunctionarissen worden onderzocht en – indien nodig – ter verantwoording worden geroepen”, zegt Corina Ajder, juridisch adviseur, ECCHR.
Het Amsterdamse Centrum voor Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en de Nederlandse Schone Kleren Campagne (SKC) juichen de indiening van de aanklacht toe en dringen er bij het Openbaar Ministerie op aan om de klacht in behandeling te nemen en een eigen onderzoek te starten. “Het eminente gebrek aan transparantie in de toeleveringsketen en de handelsstromen maakt het erg moeilijk voor arbeidsrechtenorganisaties om mogelijke schendingen van de rechten van werknemers te onderzoeken. Vrijwillige bedrijfsinitiatieven hebben niet geleid tot voldoende transparantie en betere arbeidsomstandigheden in de wereldwijde kledingindustrie”, zegt Martje Theuws, Senior Researcher bij SOMO.
De klacht in Nederland maakt deel uit van een reeks strafrechtelijke klachten in Europa tegen westerse merken wegens hun vermeende betrokkenheid bij Xinjiang. In september 2021 diende ECCHR een soortgelijke klacht in in Duitsland en in april 2021 steunden we een strafrechtelijke klacht ingediend door Sherpa in Frankrijk.