Globaal gezien boeken bedrijven zeer moeizaam vooruitgang om ontbossing, bosbranden en mensenrechtenschendingen uit de palmolie-industrie te bannen, blijkt uit een nieuwe doorlichting van het Wereldnatuurfonds. Maar in de rangschikking van 227 grote bedrijven vallen ook de goede leerlingen op die aantonen dat duurzame palmolie mogelijk is.
Palmolie is een veelzijdig en winstgevend product, maar voor de productie moet heel wat regenwoud sneuvelen. En de complexe toeleveringsketen zorgt nog voor andere problemen, zoals uitbuiting van de arbeiders, kinderarbeid en landroof. Ook het leefgebied van de orang-oetan is bijvoorbeeld voor een groot deel verwoest door de palmolie-industrie.
Belofte maakt schuld
In 2015 beloofden de grote internationale spelers uit de industrie daarom samen dat ze tegen 2020 voor netto-nul ontbossingsbeleid zouden gaan. Het Wereldnatuurfonds (WWF) maakt nu jaarlijks een rangschikking waarbij het 227 grote bedrijven een score geeft op het beleid dat ze voeren ten opzichte van duurzame palmolie.
Daarbij wordt onder meer gekeken naar welke inspanningen de merken leveren om duurzame (gecertificeerde) palmolie in te kopen en welke maatregelen ze nemen om kleine boeren, gemeenschappen en biodiversiteit ter plaatse te beschermen. Uit de rangschikking blijkt dat veel bedrijven nog ver verwijderd zijn van een toeleveringsketen zonder uitbuiting en ontbossing.
Heinz en SPAR
Iets meer dan twee derde van de onderzochte bedrijven heeft toegezegd om een keurmerk te bemachtigen dat de duurzaamheid in theorie garandeert, Slechts 67 procent van hen daar tot nog toe in geslaagd.
Amper 13 procent van de doorgelichte merken hebben verbintenissen aangegaan die de mensenrechten beschermen van alle betrokkenen die schade kunnen ondervinden door de productie van palmolie. Slechts een kwart van de beoordeelde bedrijven investeert in lokale initiatieven. Vooral Aziatische bedrijven blijken minder bereid om de schadelijke impact van de industrie te beperken.
Voedingsconcern Heinz en supermarktconcern SPAR Group zijn de grote multinationals die het slechtst scoren wat betreft het gebruik van duurzame palmolie. Van de Nederlandse bedrijven die onder de loep genomen werden scoren Royal Smilde (geen opgave?), Aviko, ForFarmers, De Heus en Nutreco het slechtste en Upfield en Continental Bakeries het beste.
Duurzame palmolie?
Door de toenemende consumptie blijft de vraag naar olie wereldwijd stijgen. Aardolie en dierlijke vetten zijn nog belastender voor milieu en klimaat, en plantaardige olie is in theorie een beter alternatief. Maar in het geval van palmolie brengen de ontbossing en het teeltproces momenteel nog te veel schade toe.
Milieuorganisaties zoals Greenpeace en WWF zijn ervan overtuigd dat duurzame palmolie wel degelijk mogelijk is, omdat de opbrengst per hectare vele malen hoger is dan die van andere plantaardige oliën. Voor alternatieven zoals koolzaadolie of zonnebloemolie is veel meer grond nodig. Bovendien is palmolie enorm veelzijdig, het kan bijvoorbeeld dierlijke vetten vervangen. Zo is er margarine van palmolie in plaats van dierlijke roomboter.
Ikea en Nutella
Palmolie heeft dus het potentieel om een van de duurzaamste oliën te worden, en het WWF merkt in haar rapport op dat “de prijzenswaardige prestaties van sommige bedrijven bewijzen dat duurzame palmolie haalbaar is”.
De Zweedse meubelgigant Ikea en de Italiaanse Nutella-fabrikant Ferrero behoren volgens de natuurorganisatie bijvoorbeeld tot de beste leerlingen van de klas wereldwijd. Zo koopt het bedrijf enkel palmolie aan die goedgekeurd is door de Rondetafel van Duurzame Palmolie (RSPO), een organisatie waarin zowel bedrijven, financiers als milieuorganisaties zijn verenigd. Volgens WWF investeert de Italiaanse chocopastamaker ook fors in projecten die de sociale wantoestanden in de sector aanpakken.
“De schadelijke impact van de inkoop van palmolie is een complex probleem en geen enkel bedrijf of land kan het alleen aanpakken”, zegt WWF-directeur en expert in duurzame landbouw Jason Clay. “De hele industrie moet preconcurrentieel (wanneer concurrerende bedrijven samenkomen om een gezamenlijk probleem op te lossen, red.) samenwerken om innovatie en verandering te omarmen, en dat implementeren in de volledige toeleveringsketen.”