Met de arbeidsomstandigheden in fabrieken van Nederlandse multinationals in China zit het over het algemeen wel goed. Dat vindt ook Henk van der Kolk, voorzitter van FNV Bondgenoten. Maar een paradijs op aarde is het ook weer niet. Tijdens een bezoek vorig najaar aan China had hij in een fabriek van Akzo Nobel gezien dat er op bepaalde punten toch nog wel wat te verbeteren valt. ‘Bij een vestiging van Akzo hing in een productiehal een walm van oplosmiddelen. Mensen werken daar de hele dag in. Hun gezondheid loopt daardoor risico. Dat is een klein voorbeeld van een misstand bij een Nederlands bedrijf in China, dat het verder eigenlijk best goed doet.’
Maar de echte problemen komen niet voor bij multinationals, zegt Van der Kolk. Want bedrijven als Unilever , Heineken , Akzo Nobel en Philips timmeren op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen ‘nadrukkelijk aan de weg’. Ze hebben in China ook afdelingen die dit goed bewaken. En op excessen als kinder- of dwangarbeid alsmede schendingen van lokale wetgeving zul je de Nederlandse multinationals niet gauw betrappen. Voor personeel in vaste dienst wordt goed gezorgd.
Dat geldt volgens de FNV’er minder voor de inleenkrachten en voor de werknemers bij de toeleveranciers van de Nederlandse multinationals. ‘Deze groepen vallen nu buiten de aandacht en de zorg van de multinationals.’
Hoe droevig het vaak gesteld is met de arbeidsomstandigheden in China, bleek zaterdag op een FNV-congres in Amsterdam onder meer uit het verhaal van twee (ex-)werkneemsters van Gold Peak Industries, een batterijenproducent uit Hongkong met een dozijn fabrieken op het Chinese vasteland. De 30-jarige Hu Xiaping en haar 32-jarige collega Guo Meili liepen door het werken met giftige stoffen cadmiumvergiftiging op. Allebei hebben ze, evenals veel (ex)-collega’s ernstige gezondheidsproblemen. Feng Xing Zhong, een 34-jarige slijper van edelstenen, liep tijdens zijn werk stoflongen op. Alle drie maakten ze erg lange dagen, waren ze niet gewaarschuwd voor de gevaren die ze liepen en ontvingen ze na hun ontslag geen of slechts een geringe financiële compensatie.
FNV-bestuurders gaan vandaag met Xiaping en Meili naar Asten, waar het Europese hoofdkantoor staat van Gold Peak Industries. Om nogmaals aandacht te vragen voor het schandaal en de werkgever nogmaals op hun verantwoordelijkheid te wijzen.
De genoemde toestanden komen bij Nederlandse multinationals in China niet voor, zegt Van der Kolk. Maar de grote Nederlandse bedrijven zouden wel veel sterker dan ze nu doen een voorbeeldfunctie kunnen vervullen. Dat kan door nadrukkelijker op te komen voor de rechten van inleenarbeiders en personeel dat werkt bij toeleveranciers. En door steun te onthouden aan de lobby van het internationale bedrijfsleven in China, dat heftig protesteert tegen elementen van een nieuwe arbeidscontractenwet.
Winand Quaedvlieg, lid van de commissie van multinationale ondernemingen van VNO-NCW, erkent dat die lobby bestaat, maar ‘dat Nederlandse multinationals in China tegen betere arbeidsomstandigheden zouden zijn, is grote onzin’.
Quaedvlieg noemt – als vertegenwoordiger van de multinationals – het wetsvoorstel op onderdelen te vaag. Hij wijst er ook op dat veel Chinese bedrijven de huidige regels nu al niet naleven. Zo ontstaat oneerlijke concurrentie. ‘Zorg eerst dat de bestaande wetten worden uitgevoerd.’
Wel komt Quaedvlieg – na enige aandrang – met een handreiking richting FNV. De positie van inleenarbeiders en werknemers bij toeleveranciers zou wat hem betreft wel het onderwerp van een ‘constructieve dialoog’ kunnen zijn. Maar beloften over een scherpere controle van toeleveranciers kan hij niet doen. Dat moeten de bedrijven zelf bepalen. De werkgeversvertegenwoordiger ziet ook praktische problemen voor wat betreft de ketenverantwoordelijkheid. ‘Ik kan me voorstellen dat een Nederlandse multinational afspraken maakt met de eerste laag van toeleveranciers. Maar bij de vierde laag toeleveranciers zal alles veel minder transparant verlopen. Het is een zeer ingewikkeld proces. In China bestaan zelfs organisaties die toeleveranciers helpen bij het ontduiken van controles.’
Voorzitter Alexander Rinnooy Kan van de Sociaal-Economische Raad (SER) ziet wel wat in een Max Havelaar-keurmerk voor in China geproduceerde goederen, al
is toepassing daarvan in de gehele keten een enorm karwei. ‘Ondernemers die willen, en consumenten die dat verlangen, kunnen zorgen voor een krachtig geluid.’
Maar labelling en keurmerken werken onvoldoende, meent Han Bekke, directeur van Modint, ondernemersorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel. De 850 bij Modint aangesloten bedrijven betrekken 95% van hun kleding buiten Nederland. ‘Het enige wat je kunt doen, is vragen blijven stellen aan de toeleveranciers.’
Dirk Jan van den Berg, ambassadeur in China, geeft de vakbeweging en de honderden bezoekers van de China-conferentie, in elk geval een concrete handreiking. ‘Wij willen in de voorlichting aan het bedrijfsleven maatschappelijk verantwoord ondernemen meer aandacht geven. De problematiek van de toelevering moet daarin betrokken worden.’