De prins opende donderdag de driedaagse conferentie van het Global Reporting Initiative (GRI) over duurzame verslaglegging. Daarin liet hij aan de ene kant zijn enthousiasme zien over wat bedrijven kunnen bereiken op het gebied van duurzaamheid, maar hij liet ook een sombere noot klinken over het smelten van de noordpool in de winter, de trager wordende golfstroom, het methaangas dat vanonder de permafrost in Siberië vrijkomt, de opwarming van de aarde en het gebrek aan schoon water.
Hoewel hij vooruitgang ziet in de duurzame prestaties van ondernemingen, gelooft hij dat de consument degene is die moet veranderen. ‘Maar de manager van een onderneming leeft niet geïsoleerd. In zijn vrije tijd is hij tenslotte ook consument. Uiteindelijk is het de klant die veranderingen teweeg kan brengen. Ik geloof daarin. Zeker de generatie die opgegroeid is in jaren zeventig en tachtig heeft bewust, of misschien nog wel onbewust, meegekregen dat we zuiniger met de wereld en de mensen daarin moeten omgaan. Dat zie ik nu bij jonge managers van bedrijven en jonge politici.’
‘Maar dat groeiende bewustzijn over dat we het anders moeten doen, is een geleidelijk proces, dat gaat in kleine stapjes. Maar soms zou ik willen dat de veranderingen die leiden tot een duurzamere wereld allemaal wat sneller zouden gaan.’
De prins is niet van mening dat de kapitaalmarkt de motor is voor duurzame ontwikkeling, maar hij denkt wel dat deze een belangrijke rol speelt. ‘De markt volgt de klant en niet andersom. Ik wil niet weten hoe en waarin ik beleg, omdat ik dan in een ongemakkelijke situatie kan komen als ik bij een bedrijf ben of met vertegenwoordigers ervan mee op reis ben. Maar ik heb wel aan de mensen die dat voor mij doen gevraagd duurzaam te beleggen.’
Zijn eigen rol bij het bevorderen van een duurzamere wereld ziet de prins vooral in het onder de aandacht brengen van de kansen en bedreigingen. ‘Door op dit GRI-congres te spreken over duurzaamheid, breng ik zaken onder de aandacht. Vervolgens praten de deelnemers die op het congres waren er weer over met anderen, die op hun beurt weer met anderen erover praten. Soms duurt het even voordat waarschuwingen serieus genomen worden. Een kleine tien jaar geleden geloofde niet iedereen in het feit dat de aarde door de activiteiten van de mens aan het opwarmen was. De discussie gaat er nu over of we de problematiek kunnen aanpakken en of we andere maatregelen moeten nemen. De Economist (het Britse weekblad, red.) maakte het onlangs nog pijnlijk duidelijk dat we nooit gedacht hadden dat de consequenties voor de ecosystemen zó groot en zó ernstig zouden zijn. Dat heeft ook het denken over watermanagement veranderd. Bijna alle mensen die zich met watermanagement bezighouden, zijn overtuigd van de noodzaak van een geïntegreerde aanpak. Dat betekent in contact komen met bijvoorbeeld de landbouwsector. Wist u dat tachtig procent van het water gebruikt wordt voor irrigatie? Dus hoe efficiënter we daarmee omgaan, hoe meer water we hebben voor andere noodzakelijke dingen. Door mee te werken aan de bewustwording daaromtrent, draag ik mijn steentje bij. En dat doe ik graag.’
De prins hoorde voor het eerst van het Global Reporting Initiative op de grote Wereldwaterconferentie in Den Haag in 2000. ‘GRI was daar met een delegatie, maar het was nog niet duidelijk wat hun rol zou zijn. De tweede kennismaking kwam op de duurzaamheidstop in Johannesburg en toen zag ik de mensen van het GRI in actie. Ze presenteerden daar de tweede generatie richtlijnen voor duurzame verslaglegging. Toen werd ook het belang van de GRI-richtlijnen als instrument in streven naar duurzaamheid duidelijk. Nu vervullen zij een leidersrol in de duurzame verslaglegging.’
Maar een mooi duurzaamheidsverslag alleen zal niet zorgen voor een duurzamere wereld. ‘Een duurzaamheidsverslag geeft geen garantie dat een onderneming ook echt streeft naar betere sociale, ethische en milieuprestaties. Als de wil er niet is om duurzamer te ondernemen, dan dwing je dat ook niet af met zo’n verslag. Het moet uit het bedrijf en de mensen zélf komen. Ik ben onder de indruk van de prestaties van een Nederlandse bierbrouwer die toevallig ook in deze stad gevestigd is. Die is erin geslaagd om zijn waterconsumptie in Indonesië met 17% terug te brengen en met maar liefst 40% in Suriname. Dat zijn fantastische prestaties. En alles wat nodig was, was de lokale bevolking leren goed om te gaan met water. Ik heb gelezen over een aluminiumproducent die erin slaagt 14 miljard liter schoon water per jaar te besparen door afvalwater te gebruiken in een voor droogte gevoelig gebied.’
De prins vindt het van belang dat de informatie in de duurzaamheidsverslagen helder is, omdat het belangrijk is dat de verschillende bedrijven en organisaties makkelijker te vergelijken zijn op basis van hun prestaties. De derde generatie richtlijnen, die donderdag zijn gelanceerd, zijn een stap in de goede richting.
Het koninklijk huis publiceert zelf nog geen duurzaamheidsverslag. ‘Maar wij volgen wel de rijks-
overheid als het bijvoorbeeld gaat om duurzame energie. Net zoals bij het Rijk is 10% van onze stroom groene stroom. En volgens de afspraak moeten wij in 2010 100% duurzaam inkopen. Ik ben er trots op dat het bos van kroondomein Het Loo het eerste bos in Nederland was dat volledig FSC-gecertificeerd was, dus een certificaat kreeg voor duurzame bosbouw. Dat was in 1996. Het Wereld Natuur Fonds heeft daar in 2003 dan ook de aftrap van de FSC-keurmerkcampagne georganiseerd. Helaas werd er nauwelijks aandacht aan besteed, omdat de oorlog in Irak toen uitbrak. Heel jammer. Maar dat certificaat heeft het bos nog steeds.’