Wie aan kinderarbeid denkt, zegt de Indiase activiste Shantha Sinha, denkt vaak aan jonge kinderen die op het platteland of in fabrieken werken. Maar door de toenemende economische groei werken ook steeds meer jonge kinderen in grote Indiase steden als huishoudster en kinderoppas. Als toeverlaat van middenklasse- of elitegezinnen, waarvan zowel de man als de vrouw werkt.

Vanuit het Indiase platteland zijn ze naar grote steden als New Delhi of Bombay gekomen. ‘Ze zijn het eerst wakker en ze gaan het laatst naar bed. Ze voelen zich eenzaam en ze hebben geen vrienden.’

Shantha Sinha, een principieel tegenstandster van alle vormen van kinderarbeid, was zaterdag in Utrecht. Daar werd het 25-jarige bestaan gevierd van de Landelijke India Werkgroep (LIW), een organisatie die zich al geruime tijd met dit thema en aanverwante thema’s bezighoudt.

Shantha Sinha vindt dat de Indiase federale overheid en ook regionale overheden gebruik moeten maken van het ‘economisch momentum’. Juist nu de economie zo hard groeit, de afgelopen jaren met gemiddeld 7 à 8 procent, en India een wereldmacht in opkomst lijkt te worden, zouden overheden extra prioriteit moeten geven aan de bestrijding van kinderarbeid. Maar overheden in India, en ook werkgeversorganisaties, eigenlijk een groot deel van de maatschappij, laten het op dit vlak nog wel eens afweten, is haar ervaring. Shanta Sinha, die met haar stichting MV Foundation in de deelstaat Andhra Pradesh 320.000 kinderen uit werksituaties heeft gehaald en naar scholen heeft begeleid, zegt dan ook dat de Indiase overheden meer moeten investeren in onderwijs.

Gekoppeld daaraan zou onderwijs tot een jaar of vijftien verplicht moeten zijn. Ze noemt het een mythe dat arme kinderen moeten werken om een grote (soms zelfs enige) bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen. Het ‘armoedeargument’ noemt ze ‘dubieus’, omdat er genoeg arme families in India zijn die hun kinderen wel naar school laten gaan en wier kinderen uiteindelijk beter af zijn.

Bovendien, aldus de Indiase activiste, ondergraven kinderen de positie van volwassenen op de arbeidsmarkt en drukken ze de lonen. ‘Onze ervaring is dat als je werkende kinderen op grote schaal naar school brengt, hun ouders meer en beter betaald werk krijgen’, aldus de activiste zaterdag in Utrecht.

Directeur Gloria Kok van het kledingbedrijf Cora Kemperman vertelt dat ze in India in fabrieken is geweest waar vierjarige kinderen werkten. ‘Kinderarbeid is in India enorm verdekt. Het komt echt niet voor bij fabrieken waar westerse inkopers komen, nee, ze werken bij onderaannemers en toeleveranciers waar je als inkoper nooit komt. Ik ken fabrikanten waarvan de hoofdvestiging optimaal (SA 8000) gecertificeerd is om aan de eisen van het westerse grootwinkelbedrijf en de verwende consument te voldoen, maar die 80% van hun werk uitbesteden aan lokale loonbedrijven, waar vervolgens de kinderen werken.’

Voor Frans Papma, directeur van Fair Wear Foundation, een organisatie die met twintig deelnemende bedrijven een gedragscode over maatschappelijk verantwoord ondernemen voor de kledingsector heeft afgesloten, is dat laatste argument een reden om wereldwijd voor minder dan de huidige 400 leveranciers te pleiten. ‘We willen zicht hebben op onze producenten, maar ik heb niet de pretentie om te zeggen dat we alle leveranciers al in beeld hebben.’ Het jaarverslag 2005 van FWF spreekt dan ook duidelijke taal: bij de 400 fabrieken konden slechts 32 inspecties worden uitgevoerd.

Cora Kemperman besteedt 6% van de jaarlijkse winst aan sociale projecten in India. Gloria Kok: ‘Dat is geen opgave, het is gewoon een kwestie van overschrijving. Wat als de winst wegvalt? Dat zal niet zo snel gebeuren, maar in dat geval hebben we ook nog wel wat geld op onze spaarrekening staan.’

Het geld gaat grotendeels naar Save, een non-gouvernementele organisatie in de Zuid-Indiase industriestad Tirupur, ook wel T-shirt City genoemd. Vrijwilligers van Save halen kinderen uit fabrieken. Het loon dat de familie misloopt, betaalt Save aan de moeder, die ook allerlei cursussen krijgt aangeboden.

Kok is door haar vele bezoeken aan India sterk betrokken bij het werk van Save, maar ze bezoekt het land ook om zelfstandig, en vaak onaangekondigd, inspecties naar arbeids- en milieuomstandigheden te verrichten. Een gedecideerde Gloria Kok: ‘Je moet altijd blijven controleren.’

TJABEL DALING