‘We willen een open dialoog voeren met de bedrijven’, zegt Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep (LIW), een van de deelnemende organisaties in de Initiatiefgroep Thee. Tot de bedrijven die de uitnodiging van de initiatiefgroep hebben aanvaard, behoren onder meer Sara Lee International, Unilever en Ahold (Albert Heijn).

Sara Lee heeft met Pickwick in Nederland een marktaandeel van 65%, terwijl Unilever wereldwijd marktleider is. Ahold heeft in Nederland een marktaandeel van 15%. Ook de brancheorganisatie Vereniging van Nederlandse Koffiebranders en Theepakkers (VNKT) neemt aan de gesprekken deel.

Uit een nieuw onderzoeksrapport, ‘De Nederlandse theemarkt en maatschappelijk verantwoord ondernemen’ blijkt dat in de theesector op het gebied van arbeidsomstandigheden en de zorg voor het milieu nog veel misstanden voorkomen. Theebedrijven erkennen dat deze problemen spelen en hebben ook al diverse initiatieven ontwikkeld, maar er schort nog veel aan, aldus het onderzoek dat werd uitgevoerd door onderzoeksbureau Somo, de Landelijke Werkgroep India en de stichting Profound. ‘De ketenverantwoordelijkheid heeft bij theebedrijven nog weinig om het lijf’, zo luidt een van de belangrijkste conclusies. ‘Bedrijven die wereldwijd thee verkopen, hebben een gedeelde verantwoordelijkheid voor duurzame productie en handel. Falende regeringen of inadequate toepassing van nationale wetgeving mogen dan ook geen excuus zijn om sociale en milieustandaarden niet na te leven.’

De onderzoekers wijzen erop dat in theeproducerende landen als India, Kenia, Malawi, Indonesië en Tanzania kinderarbeid nog veel voorkomt. Vakbonden zijn in theeproducerende landen zwak vertegenwoordigd en arbeidsrechten worden dan ook vaak met voeten getreden. China, sterk in opkomst als theeproducent, ontbeert vrije vakbonden en in dit land kan er zelfs sprake zijn van dwangarbeid. Theeplantages veroorzaken vaak grote milieuschade, onder meer door overmatig gebruik van pesticiden. En dalende prijzen op de wereldmarkt voor thee, deels veroorzaakt door grote overproductie, zorgen voor een neerwaartse druk op de toch al lage lonen van plantagearbeiders.

De stappen die grote (Nederlandse) theebedrijven tot nu toe hebben gezet om maatschappelijk verantwoord ondernemen in de theesector vorm te geven, zijn te mager, stellen de onderzoekers. Sara Lee neemt weliswaar deel aan het Ethical Tea Partnership (ETP), dat aandacht besteedt aan de in de gaten houden van de plantages, en daarnaast heeft Unilever ook nog eens het Sustainable (Duurzame) Tea Initiative (STI) opgezet. Maar het ETP besteedt geen enkele aandacht aan de milieuaspecten van de productie van thee en het STI blijft ‘in gebreke als het gaat om sociale standaarden’. Beide initiatieven hebben ook onvoldoende oog voor de vrijheid van vakorganisatie, menen de onderzoekers en de Initiatiefgroep Thee, die onder meer bestaat uit FNV Bondgenoten, de LIW, ontwikkelingsorganisaties Oxfam Novib en Both Ends en Somo, dat de gangen van multinationale ondernemingen goed volgt. Ahold is niet aangesloten bij ETP en heeft ‘bovendien geen duidelijk mvo -beleid voor de theeketen’.

Wereldwijd is Kenia de grootste exporteur van thee. China en India zijn de grootste theeproducenten, maar een groot deel van de productie is bestemd voor de eigen markt. Nederlandse consumenten drinken vooral thee uit Indonesië, Sri Lanka, Malawi, China en India.

Aan het onderzoek van de LIW en Somo hebben genoemde bedrijven in de theesector hun medewerking verleend, onder meer door het aanleveren van gegevens. Dat wil echter niet zeggen dat zij alle conclusies onderschrijven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een bijdrage geleverd aan de financiering van het onderzoek.